•
UPSLOPE TIME bepaalt hoe lang het duurt voordat
van de Start-parameters wordt overgegaan naar de
lasparameters. De overgang is lineair en kan
omhoog of omlaag gaan afhankelijk van de start- en
lasinstellingen.
Bediening startopties
Wanneer u op de drukknop Opties voor boogstart/-eind
drukt, gaat het lampje voor STARTOPTIES branden en
de parameter Arc Delay Time wordt op het MSP-display
weergegeven.
AGGIUNGERE FORO NUOVA!!!
Gebruik de knop van het modusselectiepaneelom
de gewenste vertraging te selecteren. Druk op de
lasmoduskeuzeknop om de parameters voor starten
af te sluiten.
Wanneer u meerdere keren op de drukknop Opties
boogstart/-einddrukt, bladert u door de parameters.
Wanneer u de knop voor het modusselectiepaneel,
draait terwijl u op een parameter staat, wordt de waarde
gewijzigd.
Wanneer de Startoptie is ingesteld op een andere
waarde dan OFF, dan gaat het lampje voor
STARTOPTIES knipperen, samen met de lampjes voor
WFS of A en/of Volt op het dubbele display waarin de
gebruiker wordt gevraagd deze parameters in te voeren.
De volgende parameters kunnen door de gebruiker in
de STARTOPTIES worden ingesteld:
ARC DELAY TIME
STRIKE WFS
STRIKE TIME
START WFS/AMPS
START VOLTS
START TIME
UPSLOPE TIME
Eindopties
De parameters Downslope, Krateren en Burnback
worden gebruikt om het einde van de lasvolgorde
te bepalen. Deze worden hieronder gedefinieerd:
•
Downslope bepaalt hoe lang het duurt voordat
van de lasparameters wordt overgegaan naar
de kraterparameters. De overgang is lineair
en kan omhoog of omlaag gaan afhankelijk van
de las- en kraterinstellingen.
•
Krater-parameters worden standaard gebruikt
om de krater aan het einde van het lassen te vullen
en hebben zowel tijd- als uitvoerinstellingen.
•
Burnback bepaalt hoe lang de uitvoer aan blijft
nadat de draad is gestopt. Deze functie wordt
gebruikt om te voorkomen dat de draad in de
laspoel blijft vastzitten en om het draadeinde
voor te bereiden voor de volgende las. Voor de
meeste toepassingen volstaat een Burnback-tijd
van 0,4 sec. Het uitvoerniveau voor Burnback wordt
meestal ingesteld op hetzelfde niveau als dat van
de laatste actieve lasvolgordestatus (lassen of
krateren).
•
De Restrike-tijd bepaalt hoe lang het systeem
probeert om de boog opnieuw te starten bij een
slechte start of als de boog om welke reden ook
uit gaat (kortsluiting of onderbreking). Tijdens een
restrike worden de WFS en uitgangen aangedreven
in een poging om de boog opnieuw te starten.
Nederlands
o
Een restrike-tijd van 1 of 2 seconden
volstaat voor de meeste toepassingen.
o
Met een restrike-tijd van 0 seconde kan
deze functie oneindig doorgaan.
Bediening eindopties
Wanneer u op de drukknop Opties voor boogstart/-eind
drukt nadat u door de Startopties bent gebladerd, gaat
het lampje voor EINDOPTIES branden en de parameter
Downslope Time wordt op het MSP-display
weergegeven.
AGGIUNGERE NUOVA FOTO!!!!
Gebruik de knop op het modusselectiepaneel om de
gewenste vertraging te selecteren. Druk op de
lasmoduskeuzeknop om de parameters voor
beëindigen af te sluiten.
Wanneer u herhaaldelijk op de drukknop van de opties
voor boogstart/-eind drukt, bladert u door de parameters.
Wanneer u de knop van het modusselectiepaneel draait
terwijl deze is ingeschakeld, verandert u de waarde.
Wanneer de kratertijd wordt ingesteld op een andere
waarde dan OFF, zal het lampje voor STARTOPTIES
samen met het lampje voor de draadaanvoersnelheid-
en spanning branden (afhankelijk van CC- of CV-
lasmodi) en met het spanningslampje op het dubbele-
displaypaneel dat de gebruiker vraagt om deze
parameters in te voeren. De parameters die door de
gebruiker in de EINDOPTIES kunnen worden ingesteld,
zijn als volgt:
DOWNSLOPE TIME
CRATER WFS/AMPS
CRATER VOLTS
CRATER TIME
BURNBACK TIME
RESTRIKE TIME
Functies menu Setup
Via het menu Setup kunnen de voorkeuren van de
gebruiker worden ingesteld, meestal gebeurt dat alleen
tijdens de installatie. De voorkeuren van de gebruiker
zijn gegroepeerd zoals aangegeven in de volgende
tabel.
PARAMETER
P.1 t/m P.99
P.101 t/m P.199
P.501 t/m P.599
18
DEFINITIE
Niet-beveiligde
parameters (altijd
instelbaar)
Diagnostische parameters
(altijd alleen-lezen)
Beveiligde parameters
(alleen toegankelijk met
Weld Manager)
Nederlands