P.21
Uitschakelen 2 Functie selecteren
Met deze optie kunt u de ingangsfunctie voor Uitschakeling 2 op het regelkastje selecteren. Normale
Uitschakeling = De ingangsfuncties voor Uitschakeling 2 als standaardingang voor uitschakeling die alle
ingangsknoppen vergrendelt (standaard) Uitgang uitschakelen = De ingangsfuncties voor Uitschakeling
2 als blokkering voor machine-uitgang voor uitschakeling van het lascircuit, maar maakt koude aanvoer van
de draad mogelijk.
P.23
Uitschakeling ventilator trigger
Alleen voor Sub-Arc Lead Arc-machines. Hiermee kan de Lead Arc MAXSA™ 10 alle machinetriggers in
een systeem met meerdere bogen regelen.
Nee = Alleen de machine aangesloten op de MAXSA™10 kan worden in- of uitgeschakeld (standaard).
Ja = Alle machines in het systeem kunnen tegelijkertijd worden in- of uitgeschakeld.
P.30
Ingangsregeling
Met deze optie kunnen de bedieningen op het voorpaneel van de MAXSA™ 10 worden in-/uitgeschakeld.
De externe
ingangen zijn altijd functioneel bij aansluiting, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij de ingangen op het
handheld besturingspaneel. Paneel & Extern = Alle knoppen op het besturingspaneel zijn ingeschakeld
(standaard). Paneel vergrendeld = De knoppen voor starten, flux en aanvoer zijn uitgeschakeld op het
besturingspaneel. De stopknop van het besturingspaneel is altijd actief en kan niet worden uitgeschakeld
P.80
Detectie uit de aansluitingen
Gebruik deze optie alleen voor diagnostische doeleinden. Wanneer het systeem wordt uit- en ingeschakeld,
wordt deze optie automatisch
gereset op Onwaar.
Onwaar = De spanningsdetectie wordt automatisch bepaald door de geselecteerde lasfunctie en andere
machine-instellingen (standaard).
Waar = De spanningsdetectie wordt geforceerd naar "aansluitingen".
P.99
Testfuncties tonen?
De meeste stroombronnen bevatten lasmodi voor kalibratie- en testdoeleinden. Standaard heeft de
machine geen testlasmodi in de lijst met lasmodi die beschikbaar zijn voor de operator. Er kan handmatig
een testlasmodus worden geselecteerd door deze opties in te stellen op "Ja". Wanneer de stroombron
wordt uit- en ingeschakeld, dan worden de testmodi niet meer in de lijst met modi weergegeven.
Bij testlasmodi moet de uitgang van de machine meestal worden aangesloten op een netbelasting,
waardoor ze niet voor lassen kunnen worden gebruikt.
P.100
Diagnose bekijken?
Diagnose worden alleen gebruikt voor service of problemen oplossen voor het Power Wave-systeem.
Selecteer "Ja" om de diagnoseopties in het menu te openen. Er worden aanvullende parameters in het
menu Setup getoond (P.101, P.102 etc).
P.101
Gebeurtenislogs bekijken
Deze wordt gebruikt voor het bekijken van alle gebeurtenislogs voor het systeem. Druk op de rechtertoets
om de optie te openen. Draai de bedieningsknop om het gewenste gebeurtenislog te selecteren. Druk nog
een keer op de rechtertoets om het geselecteerde log te openen. Draai de bedieningsknop om door het
gebeurtenislog te bladeren, en het indexnummer van het log, gebeurteniscode en andere gegevens weer te
geven. Druk op de linkertoets om terug te gaan en een ander log te selecteren. Druk nog een keer op de
linkertoets om deze optie af te sluiten.
P.102
Foutenlogs bekijken
Deze wordt gebruikt voor het bekijken van alle foutenlogs voor het systeem. Druk op de rechtertoets om de
optie te openen. Draai de bedieningsknop om het gewenste foutenlog te selecteren. Druk nog een keer op
de rechtertoets om dat log te openen. Draai de bedieningsknop om door het foutenlog te bladeren, en het
indexnummer van het log, gebeurteniscode en andere gegevens weer te geven. Druk op de linkertoets om
terug te gaan en een ander log te selecteren. Druk nog een keer op de linkertoets om deze optie af te
sluiten.
P.103
Informatie over softwarenummer bekijken
Voor het bekijken van de softwareversies voor elke kaart in het systeem. Druk op de rechtertoets om de
optie te openen. Draai de bedieningsknop om de gewenste kaart te selecteren. Druk nog een keer op de
rechtertoets om de firmwareversie te lezen. Druk weer op de linkertoets om terug te gaan en een andere
kaart te openen. Draai de bedieningsknop om een andere kaart te selecteren of druk op de linkertoets om
deze optie af te sluiten.
P.104
Informatie over hardwarenummer bekijken
Voor het bekijken van de hardwareversies voor elke kaart in het systeem. Druk op de rechtertoets om de
optie te openen. Draai de bedieningsknop om de gewenste kaart te selecteren. Druk nog een keer op de
rechtertoets om de hardwareversie te lezen. Druk weer op de linkertoets om terug te gaan en een andere
kaart te openen. Druk weer op de linkertoets om deze optie af te sluiten.
P.105
Informatie over lassoftware bekijken
Wordt gebruikt voor de lasset in de stroombron. Druk op de rechtertoets om de versie van de lasset te
lezen. Druk op de linkertoets om terug te gaan en deze optie af te sluiten.
P.106
Zie het Ethernet IP adres
Wordt gebruikt voor het bekijken van het IP-adres van Ethernet-compatibele apparatuur. Druk op de
rechtertoets om het IP-adres te lezen. Druk op de linkertoets om terug te gaan en deze optie af te sluiten.
Het IP-adres kan niet worden veranderd met deze optie.
Nederlands
21
Nederlands