Niet-Lincoln hulpapparatuur besturen
Aangepaste bewegingsbesturing en/of andere
hulpapparatuur kan worden gevoed via de contactstrip
en de relais. Volg onderstaande instructies over hoe u
de niet-Lincoln bewegingsbesturing en/of fluxhoppers
gebruikt. Zie afbeelding 4.
Onderbreek alle ingangsstroom van de MAXsa™
1.
10-controller, inclusief alle hulpvoedingen.
2.
Verwijder de draadschachtdop om toegang te
krijgen tot de draden aan de rechterkant van de
contactstrip.
3.
Verwijder een afdichtstop uit een van de
toegangsgaten van 22,2 mm (0,875 inch) aan de
onderkant van het regelkastje van de MAXsa 10-
controller. Zorg voor de juiste trekontlasting om de
draden te beschermen. Zie afbeelding 1.
4.
Verwijder de draden die van de contactstrip naar de
bijbehorende connectoren lopen, zoals aansluitblok
#11, #13 en #16 voor de 4-polige TC-3 loopkat of
aansluitblok #19, #20 en #23 voor de 3-polige
automatische fluxhopper. Zie het Aansluitschema.
5.
Deze losse draden kunnen met tape worden
vastgezet en in de draadschacht bevestigd.
6.
Alle aangepaste of niet-Lincoln-apparatuur kan
worden gevoed via de normaal geopende contacten
van relais CR1, CR2 of CR3. De contacten voor
CR1 zijn aangesloten op aansluitblok #3 t/m #8.
De contacten voor CR2 zijn aangesloten op
aansluitblok #10 t/m #15. De contacten voor CR3
zijn aangesloten op aansluitblok #17 t/m #22. Zie
afbeelding 3.
CR1- en CR2-relaisspoelen zijn parallel en worden
BEIDE IN en UITGESCHAKELD zoals vastgesteld door
de instelling voor bewegingsopties (P12 in het menu
Setup) zolang de BEWEGINGSMODUS wordt ingesteld
op AUTO. CR3 wordt ingeschakeld met de opdracht
START en uitgeschakeld met de opdracht STOP.
Nederlands
Afbeelding 4: Niet-Lincoln-apparatuur besturen
9
7.
De toevoerspanning om de apparaten van energie
te voorzien wordt geleverd door de eindgebruiker.
Bij de levering zijn de hulpvoedingsblokken
(aansluitblok #48 en #49) bij de MAXsa™ 10
respectievelijk aangesloten op de CR2- en CR3-
relaisingangen. Wanneer de eindgebruiker een
voeding aansluit op hulpblok #48 en #49, wordt
deze spanning doorverbonden naar de CR2
en CR3-relaisingangen op aansluitblok #11,
#17 en #18.
OPMERKING: Het CR1-relais is niet verbonden met de
hulpaansluitblokken; de klant moet stroom leveren aan
dit relais als hij dit wil gebruiken. Zie de eerder
genoemde relaisspecificaties.
8.
Sluit de ingangsspanning aan volgens de Instructies
voor de aansluiting van het ingangsvermogen.
9.
De relais kunnen ook worden gebruikt om
contactsluiting te leveren voor alle interfacesignalen
uit met de normaal geopende contacten. Een
externe hulpvoedingsspanning hoeft de relais niet
te gebruiken als harde contactsluitingssignalen.
OPMERKING: Bij levering zijn er geen hulpdraden
op het CR1-relais aangesloten. Dit relais werkt als
hierboven beschreven en heeft twee normaal
geopende/normaal gesloten contacten die gebruikt
kunnen worden als signalen naar buiten tijdens
communicatie met PLC's of aangepaste
besturingselementen
Uitschakelingsingangen
De MAXsa™ 10-controller heeft twee
uitschakelingsingangen op de contactstrip. Dit zijn
onafhankelijke, normaal gesloten ingangen die gebruikt
kunnen worden voor limietschakelaars, PLC-ingangen,
etc, om het lassen om wat voor reden dan ook uit
te schakelen. Uitschakeling #1 bevindt zich op
aansluitblok #24 en #25 en uitschakeling #2 op
aansluitblok #26 en #27.
Nederlands