6. Onderhoud
Onderhoud is een voorwaarde voor veilig werken en een lange levensduur van het
blazenzetapparaat. Het juiste onderhoud, opslag en gebruik van de afsluitblaas is van groot
belang om veiligheid en een lange levensduur te garanderen.
6.1 Reinigen en opslaan
Na gebruik dient het blazenzetapparaat en het aanboortoestel gereinigd en geölied of ingevet te
worden. De zakpijp en de manometerstang dienen met siliconen-armaturenvet ingevet te worden.
De conditie van de afdichtingen dient gecontroleerd te worden en de afdichtingen dienen
eventueel vervangen te worden. De apparaten dienen opgeslagen en getransporteerd te worden
in de voorgeschreven transportkisten.
6.2 Inspectie en reparatie
De conditie van de gehele apparatuur, als ook de volledigheid ervan moet regelmatig
gecontroleerd worden en eventueel opgeknapt/aangevuld worden.
Zie hiervoor ook hoofdstuk 8.3 Controle van de blazen en blazenzetapparaat (Pagina 32 en 33)
Bewegen alle onderdelen soepel?
-
Zijn de afdichtingsvlakken in orde?
-
Werken de manometers?
-
Zijn de schroefdraden onbeschadigd?
-
Conditie van de blazen!
-
Eenvoudige vervanging van de afzonderlijke onderdelen mag door de gebruiker uitgevoerd
worden (zie onderdelenlijst).
WAARSCHUWING
aan te bieden bij Kleiss & Co. voor de uitvoering hiervan.
6.2.1 Wisselen van de pakking in de manometerstang
Na het verwijderen van de oude pakking en eventuele lijmresten de nieuwe pakking voorzichtig
ingebracht in de zitting plaatsen. De buitendiameter van de pakking is groter dan de kamer in het
messing koppelstuk. Bij het aandraaien van de blaas wordt de pakking passend in de kamer
gedrukt. Hierna moet de blaas losgeschroefd worden en het teveel aan pakkingsmateriaal
verwijderd worden.
Handleiding BZA-4-G1-NL 20201013
Bij ingrijpende werkzaamheden raden wij u aan het apparaat
28