WAARSCHUWING
Let op de leeftijdsgrens van 6 jaar voor de 4 bar MDS blazen. Maatgevend
hierbij is testdatum die op iedere blaas aangegeven staat!
Alle blazen worden naar buiten geplaatst, tegen de druk in. Dus de blazen staan van de werkplek
af gericht! Bij twee (ringleiding) of meer afsluitingen (bijvoorbeeld T-stuk), moet de eerste
(druk)blaas met de gasstroom mee geplaatst worden.
Daarna wordt de 2e (dienst)blaas achter de 1e geplaatste (druk)blaas geplaatst. Daarna wordt
aan de andere zijde van de werkplek de (druk)blaas geplaatst met daarachter vervolgens de 2e
(dienst)blaas enz.
TIP Zodra de eerste blaas in de leiding geplaatst is is er geen gasstroom meer en kunnen de
volgende blazen zonder problemen geplaatst worden. Indien de eerst geplaatste blaas, door de
gasstroom, niet optimaal te plaatsen was, dient deze opnieuw geplaatst te worden, voordat de
ruimte tussen de blazen of de werkplek drukloos gemaakt wordt.
LET OP! Bij hoge gasstromen dient de eerste blaas te allen tijde met de gasstroom mee
geplaatst te worden!
Anders bestaat het gevaar dat de blaas omslaat!
INFO: Bij werkdrukken tot 4 bar kan de gasstroom aanzienlijk hoger zijn dan bij een werkdruk
van 1 bar.
Daarom dient de richting van de gasstroom bekend te zijn of vooraf gemeten te worden!
Het apparaat op de 2½" kogelkraan monteren. De ¾" ontluchtingskraan op de lans staat in
tegenovergestelde richting van de zetrichting van de blaas en in deze positie wordt met behulp
van de haaksleutel 95-100 de spanmoer aan de 2 ½" kogelkraan vastgezet.
WAARSCHUWING
De spanmoer dient te allen tijde met de haaksleutel vastgezet te worden, om
een goede afdichting van de o-ring te waarborgen!
Voor het inbrengen van de blaas in de leiding dient men de gehele opstelling op lekdichtheid te
testen!
Om de blaas probleemloos in de leiding te kunnen plaatsen dient de blaas voorgebogen te
worden. De MDS blaas wordt voorgebogen op de slang (bereik a).De telescoop moet
functioneel blijven (test veermechanisme)! Bij de blazen Ø 160-215, is aan de voorkant van de
blaas een geleider gemonteerd die de blaas in de leiding begeleidt. De voorbuiging dient
dezelfde richting te hebben als de geleider (zie afbeelding).
Handleiding BZA-4-G1-NL 20201013
15