10. Technische specificaties
Bedrijfscondities
Relatieve vochtigheid
Systeemdruk
Voordruk
Richtlijn voor radioapparatuur
Geluidsbelasting
Omgevingstemperatuur
Oppervlaktetemperatuur
Vloeistoftemperatuur
Elektrische gegevens
Voedingsspanning
Isolatieklasse
Stroomverbruik bij uitgeschakelde pomp. Oftewel
de bedrijfsmodus "Stop" en bij configuratie volgens
een schema ("Schema" en "Zomermodus")
Diverse gegevens
Motorbeveiliging
Temperatuurklasse
Behuizingsklasse
Specifieke EEI-waarden
Draadloze communicatie
Om condensatie in de stator te voorkomen, moet de vloeistoftem-
peratuur altijd hoger zijn dan de omgevingstemperatuur.
Omgevingstemperatuur
[°C]
0
10
20
30
35
40
De pomp kan werken bij omgevingstemperaturen die
hoger zijn dan de vloeistoftemperatuur als de plu-
gaansluiting in de pomp naar beneden wijst.
22
Maximaal 95 % RV
Maximaal 1,0 MPa, 10 bar, 102 m opvoerhoogte
Vloeistoftemperatuur
≤ 75 °C
90 °C
110 °C
2014/53/EU
De geluidsbelasting van de pomp is lager dan 43 dB(A).
0-40 °C
De maximale oppervlaktetemperatuur zal niet hoger zijn dan +125 °C.
2-110 °C
1 x 230 V ± 10 %, 50/60 Hz, PE
F
≤ 0,8 watt
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig.
TF110 tot EN 60335-2-51
IPX4D
ALPHA3 XX-40: EEI ≤ 0,15
ALPHA3 XX-60: EEI ≤ 0,17
ALPHA3 XX-80: EEI ≤ 0,18
Bluetooth
Vloeistoftemperatuur
Min.
[°C]
2
10
20
30
35
40
Minimale voordruk
0,005 MPa (0,05 bar), 0,5 m opvoerhoogte
0,028 MPa (0,28 bar), 2,8 m opvoerhoogte
0,108 MPa (1,08 bar), 10,8 m opvoerhoogte