6. Regelfuncties
6.1 Bedrijfsmodi
Normaal
De pomp werkt overeenkomstig de geselecteerde regelmodus.
Stop
De pomp schakelt uit.
ALPHA3
Normaal
Afb. 16 Bedieningspaneel in de bedrijfsmodi Normaal en Stop
Min.
U kunt de minimale pompcurve gebruiken in perioden waarbij een
minimaal debiet nodig is. Deze bedrijfsmodus is bijvoorbeeld
geschikt voor handmatige nachtinstelling indien automatische
nachtinstelling niet gewenst is.
Max.
U kunt de maximale pompcurve gebruiken in perioden waarbij
een maximaal debiet nodig is.
H
Minimum
Afb. 17 Maximale en minimale curves
6.2 Besturingsmodi
6.2.1 Radiatormodus
Als de pomp in een radiatorverwarmingssysteem met twee leidin-
gen is geplaatst, adviseren wij de pomp te laten werken in de
"Radiatormodus".
De radiatormodus gebruikt de AUTO
capaciteit automatisch aan te passen aan de actuele warmte-
vraag in het systeem. De pompcapaciteit volgt een proportionele
drukcurve binnen het AUTO
ADAPT
male en minimale proportionele curve in ligt.
Zie paragraaf
6.2.4 AUTO
ADAPT
De pomp is in de fabriek ingesteld op de radiatormo-
dus.
Bij gebruik in een systeem met één leiding moet de
pomp worden ingesteld op constante druk. Zie para-
graaf
6.2.6 Constante
12
ALPHA3
Stop.
De LED's [ ] knipperen met
een pulserende frequentie.
Maximum
Q
-functie om de pomp-
ADAPT
-bereik, dat tussen de maxi-
voor meer informatie.
druk.
ALPHA3
Afb. 18 Bedieningspaneel in radiatormodus
6.2.2 Vloerverwarmingsmodus
Als de pomp in een vloerverwarmingssysteem is geplaatst, advi-
seren wij de pomp te laten werken in de "Vloerverwarmingsmo-
dus".
De vloerverwarmingsmodus gebruikt de AUTO
de pompcapaciteit automatisch aan te passen aan de actuele
warmtevraag in het systeem. De pompcapaciteit volgt een con-
stante drukcurve binnen het AUTO
maximale en minimale constante curve in ligt.
Zie paragraaf
6.2.4 AUTO
ADAPT
ALPHA3
Afb. 19 Bedieningspaneel in vloerverwarmingsmodus
6.2.3 Radiator- en vloerverwarmingsmodus
Als de pomp wordt opgenomen in een systeem dat zowel radia-
tor- als vloerverwarming levert, is het mogelijk om een combinatie
van de twee te selecteren, de zogenaamde "radiator- en vloerver-
warmingsmodus".
Deze modus gebruikt de AUTO
teit automatisch aan te passen aan de actuele warmtevraag in
het systeem. De pompcapaciteit volgt een proportionele druk-
curve binnen het AUTO
-bereik, dat tussen de maximale en
ADAPT
minimale proportionele curve in ligt.
Zie paragraaf
6.2.4 AUTO
ADAPT
ALPHA3
Afb. 20 Bedieningspaneel in radiator- en vloerverwarmingsmo-
dus
-functie om
ADAPT
-bereik, dat tussen de
ADAPT
voor verdere informatie.
-functie om de pompcapaci-
ADAPT
voor meer informatie.