10. Capaciteitscurven
10.1 Richtlijnen voor capaciteitscurven
Elke pompinstelling heeft zijn eigen capaciteitscurve.
Een vermogenscurve, P1, behoort bij elke capaciteitscurve. De
vermogenscurve toont het stroomverbruik van de pomp in watt bij
een gegeven capaciteitscurve.
De P1-waarde komt overeen met de waarde die u kunt aflezen
van het display van de pomp. Zie afb. 25.
H
P1
Afb. 25 Capaciteitscurven in relatie tot pompinstelling
Instelling
Pompcurve
PP1
Laagste proportionele drukcurve
PP2
Tussenliggende proportionele drukcurve
PP3
Hoogste proportionele drukcurve
CP1
Laagste constante drukcurve
CP2
Tussenliggende constante drukcurve
CP3
Hoogste constante drukcurve
III
Constante curve of constant toerental III
II
Constante curve of constant toerental II
I
Constante curve of constant toerental I
Voor nadere informatie over pompinstellingen raadpleegt u para-
graaf
7.
Regelfuncties.
PP3
CP3
PP2
CP2
PP1
CP1
II
I
II
I
10.2 Curvecondities
De onderstaande richtlijnen gelden voor de capaciteitscurven op
de volgende pagina's:
•
Testvloeistof: water zonder lucht.
•
De curven zijn van toepassing op een dichtheid van ρ = 983,2
3
kg/m
en een vloeistoftemperatuur van 60 °C.
•
Alle curven laten gemiddelde waarden zien en moeten niet
beschouwd worden als gegarandeerde curven. Als een speci-
fieke minimale capaciteit vereist is, dan moeten er afzonder-
lijke metingen worden gedaan.
•
De curven voor toerental I, II en III zijn gemarkeerd.
•
De curven zijn van toepassing op een kinematische viscositeit
2
van 0,474 mm
/s (0,474 cSt).
•
Curven verkregen overeenkomstig EN 16297.
III
Q
III
Q
17