7.5 Besturingsmodi
7.5.1 Pompinstelling voor twee-pijps verwarmingssystemen
H
Afb. 15 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 15:
Verwarmings-
systeem
Aanbevolen
Proportionele druk-
Twee-pijps
curve, PP1, PP2 of
systeem
PP3*
* Zie paragraaf
10.1 Richtlijnen voor
Proportionele drukcurve, PP1, PP2 of PP3
De besturing met proportionele druk past de pompcapaciteit aan
de actuele warmtevraag in het systeem aan. De pompcapaciteit
volgt de geselecteerde capaciteitscurve, PP1, PP2 of PP3. Zie
afb.
16
waarbij PP2 is geselecteerd. Voor meer informatie, zie
paragraaf
10.1 Richtlijnen voor
Afb. 16 Drie proportionele drukcurven en -instellingen
De keuze van de proportionele drukinstelling hangt af van de ken-
merken van het verwarmingssysteem en de actuele warmte-
vraag.
Q
Pompinstelling
Alternatief
Constante drukcurve,
CP1, CP2 of CP3*
capaciteitscurven.
capaciteitscurven.
PP3
PP2
PP1
Q
7.5.2 Pompinstelling voor één-pijps verwarmingssystemen
H
Afb. 17 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 17:
Verwarmings-
systeem
Aanbevolen
Constante druk-
Eén-pijps
curve, CP1, CP2 of
systeem
CP3*
* Zie paragraaf
10.1 Richtlijnen voor
Constante drukcurve, CP1, CP2 of CP3
De besturing op basis van constante druk past het debiet aan de
actuele warmtevraag in het systeem aan, waarbij te allen tijde
een constante druk wordt behouden. De pompcapaciteit volgt de
geselecteerde capaciteitscurve, CP1, CP2 of CP3. Zie afb.
waarbij CP1 is geselecteerd. Voor meer informatie, zie paragraaf
10.1 Richtlijnen voor
capaciteitscurven.
Afb. 18 Drie constante drukcurven en -instellingen
De keuze van de constante drukinstelling hangt af van de ken-
merken van het verwarmingssysteem en de actuele warmte-
vraag.
Q
Pompinstelling
Alternatief
Constante curve/con-
stant toerental, I, II of III*
capaciteitscurven.
18
CP3
CP2
CP1
11