• Droog het apparaat af met een schoon, droog absorberend doekje.
• Veeg de buitenkant van het apparaat af met een 70% isopropylalcoholdoekje om eventuele
desinfectiemiddelresten te verwijderen.
• Droog het apparaat af met een schoon, droog absorberend doekje.
• Plaats de ontvanger met de schermkant omlaag op een schone, droge doek en laat deze
60 minuten aan de lucht drogen.
• Plaats de zender op een schone, droge doek en laat hem 2-3 minuten aan de lucht drogen.
• Doe de handschoenen uit en gooi deze als milieugevaarlijk afval weg.
• Was uw handen grondig.
14.4 Opslag
Het correct bewaren van het Dexcom G5 Mobile CGM-systeem helpt systeemstoringen te voorkomen.
Sensor
1. Bewaar de sensor in zijn steriele verpakking totdat hij wordt gebruikt.
2. Bewaren bij een temperatuur tussen 2 °C en 25 °C.
a. Bewaren buiten dit temperatuurbereik kan leiden tot onnauwkeurige sensorglucosemetingen.
b. Kan in de koelkast bewaard worden, mits de koelkasttemperatuur binnen dit bereik valt.
c. Sensoren mogen niet in een vriezer worden bewaard.
3. Bewaren bij een relatieve luchtvochtigheid van 0% - 95%.
Zender
1. Bescherm de zender wanneer deze niet in gebruik is.
2. Bewaren bij temperaturen tussen 0° en 45 °C.
3. Bewaren bij een relatieve luchtvochtigheid van 10% - 95%.
Ontvanger
1. Bescherm de ontvanger wanneer deze niet in gebruik is.
2. Laad de batterij helemaal op voordat u deze voor meer dan 3 maanden opslaat.
3. Bewaren bij temperaturen tussen 0 en 40 °C.
4. Bewaren bij een relatieve luchtvochtigheid van 10% - 95%.
Gebruikersgids Dexcom G5 Mobile-systeem
Onderhoud van het Dexcom G5 Mobile CGM-systeem
232