• het niet opmerken van ernstige hypoglykemie (verlaagde bloedglucose) of hyperglykemie
(verhoogde bloedglucose)
• het nemen van een behandelbeslissing die letsel tot gevolg heeft
Communicatiebereik
Zorg ervoor dat de zender en ontvanger niet meer dan 6 meter van elkaar verwijderd zijn. Het
zendbereik tussen de zender en de ontvanger is maximaal 6 meter (zonder obstakels). Draadloze
communicatie door water werkt niet goed, waardoor het zendbereik veel kleiner is in een zwembad of
bad of op een waterbed enz.
Er bestaan verschillende soorten obstakels; deze zijn niet getest. Als uw zender en ontvanger meer
dan 6 meter van elkaar verwijderd zijn of worden gescheiden door een obstakel, communiceren de
onderdelen mogelijk niet met elkaar of is de communicatieafstand kleiner.
Meldingen alarmen/waarschuwingen instellen
Als u zowel een ontvanger als een mobiel apparaat gebruikt met uw Dexcom G5 Mobile CGM-systeem,
moet u beide apparaten afzonderlijk instellen. Als u het ene apparaat hebt ingesteld en vervolgens het
andere gebruikt, kan het zijn dat u geen alarmsignaal of waarschuwing ontvangt.
Staat hij aan?
Als de ontvanger of het mobiele apparaat is uitgeschakeld (uit staat), worden er geen sensorgegevens,
informatie, alarmen of waarschuwingen van het Dexcom G5 Mobile
CGM-systeem weergegeven. Zorg ervoor dat de weergaveapparaten zijn ingeschakeld,
anders krijgt u geen sensorglucosemetingen of alarmen en waarschuwingen.
De ontvanger droog houden
Houd de klep van de USB-poort op de ontvanger gesloten als de USB-kabel niet is aangesloten. Zorg
ervoor dat de ontvanger niet wordt ondergedompeld in water.
Als er water binnendringt in de USB-poort, kan de ontvanger beschadigd raken en worden mogelijk
geen metingen of alarmen weergegeven.
Geen metingen op alternatieve locaties
Gebruik voor kalibratie geen alternatieve locaties om uw bloedglucose te meten (bloed uit uw
handpalm of onderarm enz.). Bloedglucosewaarden van alternatieve locaties kunnen afwijken van
die van een vingerprikmeting en geven mogelijk niet de meest actuele bloedglucosewaarden weer.
Gebruik voor de kalibratie alleen een bloedglucosewaarde die u met een vingerprik hebt verkregen.
Bloedglucosewaarden van alternatieve locaties kunnen de nauwkeurigheid van het Dexcom G5 Mobile
CGM-systeem beïnvloeden.
Het volgende kan leiden tot:
Gebruikersgids Dexcom G5 Mobile-systeem
Indicaties voor gebruik en veiligheidsverklaring
17