Hoofdstuk 8
Volgende stappen:
Startscherm, pijlen voor veranderingssnelheid
en fouten
8.1 Inleiding startschermen
In het vorige hoofdstuk hebt u geleerd over kalibraties: waarom ze belangrijk zijn en hoe u ze uitvoert.
Uw sensorglucosemetingen beginnen binnen vijf minuten na uw laatste kalibratie!
In dit hoofdstuk leert u drie dingen. Ten eerste het aflezen van het startscherm en ten tweede het
aflezen van uw sensorglucosemetingen en trends: Wat betekenen ze? Wat is de beste manier om de
trendinformatie gebruiken? En, ten derde, wat u moet doen als u geen sensorglucosemetingen ontvangt.
Het doel van dit hoofdstuk is niet om u te vertellen hoe u moet reageren op uw trends, maar om u te
helpen herkennen waar uw glucose was en waar die naartoe gaat. Uw zorgverlener kan u helpen met
vragen over de acties die u moet ondernemen op basis van uw glucosetrends.
Na dit hoofdstuk kunt u:
• Startschermpictogrammen herkennen
• Sensorglucosemetingen vinden
• Uitleggen wat het streefbereik van de sensorglucosewaarde is
• Het belang van een grijze, gele en rode kleur uitleggen
• Waarschuwingsniveaus bij hoge/lage glucose herkennen in de trendgrafiek
• Beschrijven wanneer u een hoge of lage sensorglucosemeting ontvangt
• De trendgrafiekweergave wijzigen
• Verschillen aangeven tussen pijlen voor veranderingssnelheid
• Foutmeldingen herkennen
8.2 Overzicht van het startscherm
Welk weergaveapparaat u ook gebruikt, het startscherm geeft uw actuele sensorglucosewaarde,
glucosetrend, veranderingssnelheidpijl en CGM-systeemstatus weer. Hoewel de schermen van
de ontvanger en mobiele apparaten er verschillend uitzien, zijn de informatie en de kleurcodering
hetzelfde.
Gebruikersgids Dexcom G5 Mobile-systeem
Startscherm, pijlen voor veranderingssnelheid en fouten
115