3
geBRUIK vAn UW pOMp In heT dAgeLijKse Leven
sTOp-waarschuwing
Zolang de insulinepomp zich in de STOP-
modus bevindt, zal deze iedere minuut twee
korte pieptonen afgeven, om u er aan te
herinneren, dat er geen insuline wordt
toegediend.
Opmerking
U kunt deze STOP-waarschuwing
uitschakelen door q 3 seconden
ingedrukt te houden.
Uw insulinepomp starten
Zorg ervoor, dat uw infusieset volledig is
gevuld met insuline en geen luchtbellen
bevat. Sluit de infusieset aan op uw lichaam
conform de met de infusieset geleverde
gebruiksaanwijzing.
1
Druk in de displayweergave
op o.
De displayweergave van het hoofdmenu
Menu
verschijnt.
2
Druk op z om naar
Druk op o om dit te selecteren.
38
Pomp gestopt
Start pomp
te gaan.
De displayweergave RUN verschijnt en de
insulinepomp start met toediening van
insuline.
Lange onderbrekingen
Voer de volgende procedure uit, als u uw
insulinepomptherapie langer dan één dag
moet onderbreken.
1
Zet uw insulinepomp in de STOP-modus.
Zie hoofdstuk 3.2, pagina 37.
Koppel de infusieset af van uw lichaam.
2
120°
Houd de insulinepomp verticaal. Verwijder
de adapter, ampul en batterij van de
insulinepomp. Zie hoofdstuk 2,
pagina 17.