Als u binnen 15 minuten een nieuwe batterij
plaatst, worden de tijdelijke basale
doseringen en bolussen, die werden
toegediend voordat de insulinepomp naar
de PAUZE-modus overschakelde, voortgezet.
Zodra de insulinepomp zich weer in de
RUN-modus bevindt, zal de basale dosering,
die gedurende de tijd dat de insulinepomp
zich in de PAUZE-modus bevond niet is
toegediend, bovenop de reeds gestarte
basale dosering worden toegediend.
Als de insulinepomp langer dan 15 minuten
zonder batterij is geweest, stopt de
insulinepomp volledig (STOP-modus) en
annuleert tijdelijke basale doseringen en
bolussen. Zodra u de batterij heeft
vervangen, moet u de insulinepomp
opnieuw starten vanuit het hoofdmenu
Menu en alle tijdelijke basale doseringen en
bolussen opnieuw instellen. Zie
hoofdstuk 3.2, pagina 37.
De instellingen van uw insulinepomp (zoals
de basale doseringen per uur, de nog in de
ampul aanwezige hoeveelheid insuline, de
bolusstappen, het actieve gebruikersprofiel
en de alarminstellingen) en het geheugen
van de gebeurtenissen (het overzicht van de
bolussen en de alarmen, het overzicht van
de per dag toegediende hoeveelheid
insuline en tijdelijke basale doseringen)
blijven altijd opgeslagen, ongeacht de
toestand van de batterij of de tijdsduur, dat
de insulinepomp zonder stroom is geweest.
plaatsen van de batterij
Zorg ervoor, dat er tijdens het vervangen
van de batterij geen vuil of vocht in het
batterijcompartiment kan komen. Als u uw
IngeBRUIKnAMe vAn UW InsULInepOMp
insulinepomp voor het eerst in gebruik
neemt, moet u met stap 6 beginnen.
1
Om een onbedoelde insulinetoediening te
voorkomen, moet u ervoor zorgen, dat de
infusieset niet met uw lichaam is
verbonden.
2
Draai de adapter linksom naar een 90°
positie.
2
90°
19