Plaatsingsvoorschrift CLASSIC-LINE
Algemeen
Installatieonderdelen
Het is niet toegestaan open haarden te monteren:
in trappenhuizen, met uitzondering van woongebouwen met maximaal twee
-
appartementen
in gemeenschappelijke gangen
-
in vertrekken waar ontvlambare of ontplofbare stoffen of mengsels toegepast,
-
bewaard of vervaardigd worden
in vertrekken of appartementen die permanent ontlucht worden door middel
-
van ventilatiesystemen met ventilatoren. Deze eis is niet van toepassing op
vertrekken die ontlucht worden door middel van ventilatiesystemen met een
veiligheidsvoorziening die automatisch en op veilige wijze de productie van
lage druk in het vertrek van installatie voorkomt of de ontwikkeling van een
lage druk van minder dan 0,04 mbar verhindert. Deze eisen hoeven niet in
aanmerking genomen te worden voor vertrekken voorzien van een ventilatie-
systeem voor de montage van kamerluchtonafhankelijke haarden.
Aanvoer verbrandingslucht
Het is toegestaan open haarden te monteren in vertrekken die niet voorzien zijn
van kanalen voor de aanvoer van verbrandingslucht van buitenaf, indien:
deze over minstens één buitendeur of een openslaand venster beschik-
-
ken of in directe of indirecte verbinding staan met andere vertrekken van
dit type waardoor verbrandingslucht zou kunnen worden aangevoerd. In
geval van montage in appartementen of andere bewoonde vertrekken is
verbrandingslucht verbinding uitsluitend mogelijk op de ruimtes die deel
uitmaken van het appartement of van het betreffende bewoonde vertrek.
De haarden kunnen uitsluitend geïnstalleerd worden in de hiervoor ge-
noemde ruimtes, indien zij over een aanvoer van verbrandingslucht van
3
minstens 360 m
per uur en per m
bovenvermelde
eisen
zijn
onafhankelijke haarden.
Het is toegestaan open haarden te monteren in vertrekken met directe verbran-
dingslucht aanvoer van buitenaf, indien:
een bij de schoorsteen behorend buitenluchtkanaal naar buiten leidt van-
-
uit dit vertrek. Dit kanaal moet dan beschikken over een klep met lucht-
dichte sluiting in het vertrek van installatie. De positie van de klep moet
goed zichtbaar zijn.
de buitenluchtkanalen worden vervaardigd en geïnstalleerd in overeen-
-
stemming met de in het land geldende bouwvoorschriften, op dusdanige
wijze dat ze in gebouwen met meer dan twee woonetages over de brand-
schotten lopen om het verspreiden van vuur of rook naar de andere ver-
diepingen of brandgangen te verhinderen.
2
haardopening kunnen beschikken. De
niet
van
toepassing
op
kamerlucht-
Plaatsingsvoorschrift CLASSIC-LINE
Bauart A1 / B1
De apparaten van het type A1 of B1 zijn voorzien van een zelfsluitende haarddeur
en worden gekeurd volgens DIN EN 13229 - type A1. Een werking met open
vuur is verboden, evenals een latere herinrichting voor een werkwijze met open
vuur. De haarden kunnen worden aangesloten op een schoorsteenkanaal be-
stemd voor meerdere aansluitingen. De werkzame hoogte van het schoorsteen-
kanaal moet minstens 4 m zijn vanaf het punt waar de rookgassen binnenkomen.
De norm DIN 4705/EN 13384-1 is van toepassing voor de afmetingen van het
schoorsteenkanaal in geval van montage van een inzethaard. De berekeningen
voor de inzethaarden van type A1 zijn gebaseerd op het volume verbrandings-
lucht bij werking met een gesloten deur. De inzethaarden van het type A1 beant-
woorden aan de volgende eisen:
● Zelfsluitende deur
● Rendement > 70%
● Nominaal vermogen < 11 kW
Meervoudige aansluitingen zijn verboden in Frankrijk, België en Ne-
derland.
Bauart A / B2
Inbouwhaarden van het type A of B2 kunnen ook als open haard gebruikt worden.
Een meervoudige aansluiting van het schoorsteenkanaal isin dit geval verbo-
den. Inbouwhaarden van dit type moeten worden aangesloten op een eigen
schoorsteenkanaal, dat wil zeggen dat er maar één haard per schoorsteenkanaal
mag worden geïnstalleerd.
9
10