Plaatsingsvoorschrift CLASSIC-LINE
Aansluitkragen
● Het is verboden de niet gebruikte uitbreekdeksels van beluchtingsopeningen
te verwijderen!
● De ongebruikte uitlaatkragen (warme convectielucht) moeten verplicht
sloten worden met behulp van luchtdichte afsluitdeksels
Plaatsing van de toestellen
● De stelvoetjes monteren en volledig vastschroeven (ze mo-
gen niet uitsteken t.o.v. het plaatwerk van de mantel van het
toestel).
● Met behulp van de transporthandgrepen en/of riemen het
toestel naar de plaats van montage transporteren. Alle vleu-
gelschroeven moeten volledig vastgedraaid worden en de
handgreep moet stevig op het plaatwerk van de mantel ge-
fixeerd zijn.
→
De front toestellen vereisen 4 transporthandgrepen
→
De hoektoestellen vereisen 2 transporthandgrepen
● Het toestel op de voorbereide dragende ondergrond plaatsen.
Plaatsingsvoorschrift CLASSIC-LINE
● In gebouwen met hoge akoestische eisen, moet het toestel ten opzichte van
de opstelvloer voorzien worden van geluidsisolatie.
ge-
● Onder de bodem van het toestel warmte-isolatie plaatsen.
● Het toestel horizontaal en verticaal bijstellen met behulp van de 4 stelvoetjes
en een waterpas.
Aansluiting van de buitenlucht
● De aansluitingen volgens de schema's op pagina 15 t/m 22 uitvoeren.
4 schroeven per
● De kleppen voor buitenlucht zo dicht mogelijk bij de gevel monteren.
transporthandgrepen
● De bedieningshandgrepen van de kleppen zodanig monteren, dat ze goed
bereikbaar zijn.
Aansluiting van de kamerlucht
● De aansluitingen volgens de voorschriften op pagina 15 t/m 22 uitvoeren.
● Filters in het aanzuigrooster uitsluitend bij toestellen met een ventilator.
Aansluiting aan het rookkanaal
● Het volgende materiaal is toegestaan:
- dikwandige plaatstalen pijp, dikte ≥ 2 mm
- RVS staalplaat, dikte ≥ 1 mm of volgens de aanwijzingen van de fabrikant
● Altijd een rookgasklep in het kanaal plaatsen:
1. De klep op de aansluitkraag van het toestel plaatsen
2. De schroeven van de klemband aandraaien
3. De klepstang aansluiten en borgen met behulp van een borgstift
35
36
OPGELET
Het toestel moet op zijn 4 stelvoetjes rusten! De ondergrond moet
voldoende dragend zijn (een belasting van 140 kg per voetje is mo-
gelijk). Het is mogelijk later extra statische steun te verzorgen voor
het toestel met behulp van extra steunpunten.
Het is verboden de K toestellen rechtstreeks tegen de warmte-
isolatie aan de achter- en zijkanten te plaatsen. Zorg voor een conti-
nue convectieruimte van 6 tot 10 cm.