9
KRONE bedieningseenheid DS 100
9.15
Sensoren kalibreren
De LED's A-E staan voor volgende sensoren:
LED
A
B
C
D
E
Om tussen de sensorkalibraties te wisselen, de toets
toets
Sensor B61 "Binding 1 (passief)" kalibreren
De sensor B61 oproepen.
Om de waarde te wijzigen, de toetsen
ð Zodra de sensorwaarde zich in een geldig bereik bevindt, brandt het controlelampje
onder de toets
Om de waarde op te slaan, de toets
Æ De sensor is gekalibreerd en er weerklinkt een bevestigingssignaal.
Resterende sensoren kalibreren
De resterende sensoren moeten mechanisch aan de machine worden ingesteld als ze in de
sensortest een storing aangeven.
Een overzicht van de plaats van sensoren, de actoren en de besturingsapparaten staat in het
stroomschema.
Toevoerpositie van de nettoevoerarm instellen
ü De LED C brandt.
Om de nettoevoerarm in de richting van de toevoerpositie te bewegen, de toetsen
indrukken.
Om de waarde op te slaan, de toets
Æ De sensor is gekalibreerd en er weerklinkt een bevestigingssignaal.
120
Sensor
B09
Vulindicatie links
B10
Vulindicatie rechts
B61
Binding 1 (passief)
B61
Binding 1 (passief)
B82
Richtingaanwijzer
voor omlaag bladeren indrukken.
.
Extra
Toevoerpositie van de nettoe-
voerarm instellen
Eindpositie van de nettoevoer-
arm instellen
voor omhoog bladeren en de
indrukken.
indrukken en ingedrukt houden.
indrukken en ingedrukt houden.
Originele handleiding 150001051_02_nl
Comprima V 150