WAARSCHUWING
Om het risico van ernstig letsel te verminderen moet u
elke keer als u de instructie krijgt om de druk te ontlasten
de Drukontlastingsprocedure op blz. 10 volgen.
PROBLEEM
De pomp werkt niet.
De pomp werkt, maar bij
beide slagen is de uitvoer
laag.
De pomp werkt, maar de
uitvoer is laag bij de slag
omlaag.
De pomp werkt, maar de
uitvoer is laag bij de slag
omhoog.
Toerental van de pomp
onregelmatig
of
snel
oplopend.
*
Volg de Drukontlastingsprocedure op blz. 10 om te bepalen of de materiaalslang of het pistool verstopt is. Ontkoppel de
materiaalslang en plaats een opvangbak onder de materiaaluitlaat van de pomp om eventueel materiaal op te vangen.
Draai de lucht of het hydraulisch systeem net ver genoeg open om de pomp te starten. Als de pomp start wanneer de lucht-
aanvoer of het hydraulisch systeem wordt opengedraaid, dan bevindt de verstopping zich in de materiaalslang of het pistool.
OPMERKING: Als u merkt dat er ijsafzetting ontstaat op de luchtmotor, neem dan contact op met Graco-leverancier.
Foutopsporingsschema
OORZAAK
De luchtleiding/hydraulische leiding zit dicht
of er is geen goede aanvoer van lucht
of hydraulische vloeistof; de ventielen/
afsluiters zitten dicht of verstopt.
Er zit iets vast in de materiaalslang of het
pistool; de materiaalslang heeft een te kleine
binnendiameter.
Er is materiaal opgedroogd op de cilinder-
stang.
Vuile, versleten of beschadigde motor-
onderdelen.
De luchtleiding/hydraulische leiding zit dicht
of er is geen goede aanvoer van lucht
of hydraulische vloeistof; de ventielen/
afsluiters zitten dicht of verstopt.
Er zit iets vast in de materiaalslang of het
pistool; de materiaalslang heeft een te kleine
binnendiameter.
Versleten pakkingen in de verdringerpomp. Vervang de pakkingen.
Inlaatventiel blijft openstaan of is versleten.
Openstaande of versleten zuigerklep
of pakkingen.
Geen materiaalaanvoer meer.
Openstaande of versleten zuigerklep of
pakkingen.
Inlaatventiel blijft openstaan of is versleten.
1.
Ontlast de druk.
2.
Kijk eerst alle mogelijke oorzaken en problemen na,
voordat u de pomp demonteert.
OPLOSSING
Reinig de leiding, voer de luchttoevoer/hydraulisch
aanvoer op. Controleer of de ventielen open zijn.
Openen, reinigen*; gebruik een slang met een grotere
binnendiameter.
Reinig de stang; zet de pomp altijd stil als de slag in de
onderste stand is; houd het reservoir voor 1/3 gevuld
met een geschikt oplosmiddel.
Reinig de luchtmotor of repareer hem; zie daarvoor de
afzonderlijke handleiding voor de motor.
Reinig de leiding, voer de luchttoevoer/hydraulisch
aanvoer op. Controleer of de ventielen open zijn.
Openen, reinigen*; gebruik een slang met een grotere
binnendiameter.
Reinig het ventiel; een onderhoudsbeurt geven.
Reinig het ventiel; vervang de pakkingen.
Vul materiaal bij en pomp de pomp voor.
Reinig het ventiel; vervang de pakkingen.
Reinig het ventiel; een onderhoudsbeurt geven.
308354
15