De pomp spoelen vóór het eerste gebruik
De pomp is getest met lichte olie die in de pomp is achter-
gebleven ter bescherming. Als het materiaal dat u gaat
verpompen door de olie verontreinigd zou kunnen raken,
dan moet de olie eerst uitgespoeld worden met een geschikt
oplosmiddel. Zie Doorspoelen op blz. 14.
De pomp starten en instellen
1.
Zie Afb. 4 op blz. 9. Sluit de aanzuigset (T) aan op
de materiaalinlaat van de pomp. Plaats de aanzuigbuis
in de materiaalhouder.
2.
Controleer vóór elk gebruik altijd het peil van de
hydraulische vloeistof en voeg materiaal bij, indien
nodig.
3.
Controleer goed of de afsluiter van de aanvoerleiding (U)
en die van de retourleiding (V) dicht zitten.
4.
Zet de stroom naar het hydraulisch systeem aan.
5.
Houd een metalen deel van het pistool (S) stevig tegen
de zijkant van een geaarde metalen opvangbak en haal
de trekker over.
6.
Open eerst de afsluiter van de retourleiding (V) en
open vervolgens langzaam de afsluiter in de aanvoer-
leiding (U).
7.
Laat de pomp langzaam draaien, totdat alle lucht uit de
pomp en de materiaalleidingen verdreven is.
8.
Laat de trekker van het pistool los, en blokkeer die
met de veiligheidspal. De pomp moet stilvallen door
de tegendruk nu de trekker is losgelaten.
9.
Als de pomp de slangen niet goed vult, draai dan de
aftapkraan (M) open. Gebruik de aftapkraan als inspuit-
ventiel tot het materiaal uit de kraan stroomt. Draai de
aftapkraan dicht.
Bediening/Onderhoud
(HYDRAULISCH AANGEDREVEN POMPEN)
OPMERKING: Wanneer u materiaalhouders verwisselt en
de slang en het pistool zijn al gevuld met materiaal, draai dan
de aftapkraan (M) open om te helpen bij het inspuiten van
de pomp en het verwijderen van de lucht voordat deze in de
slang komt. Draai de aftapkraan weer dicht, wanneer alle
lucht uit het systeem is.
10. Als de pomp en de slangen zijn ingespoten en als er
hydraulisch volume is, start de pomp en stopt hij als
u het pistool open zet of sluit. In een circulatiesysteem
versnelt of vertraagt de pomp wanneer u wilt, totdat de
luchtaanvoer wordt dichtgedraaid.
11. Regel de pompsnelheid en de druk van de materiaal-
uitlaat met behulp van de materiaaldrukmeter (F) en de
stroomregelklep (G). Gebruik altijd de laagst mogelijk
hydraulische stroom en druk die nodig is voor de
gewenste resultaten. Een hogere druk veroorzaakt
versnelde slijtage van de tip/spuitmond en van de pomp.
WAARSCHUWING
GEVAAR VAN SCHEUREN VAN
ONDERDELEN
Om minder risico te lopen dat u te veel druk
op het systeem zet, hetgeen kan leiden tot
kapotte onderdelen en ernstig letsel, mag
u nooit de aangegeven maximale ingaande luchtdruk
naar de pomp overschrijden (zie Technische gegevens
op blz. 31).
Om te voorkomen dat er teveel druk komt op de
hydraulische motor of de afdichtingen ervan, moet u altijd
eerst de afsluiter voor de aanvoerleiding (M) afsluiten en
daarna de afsluiter van de retourleiding (V).
VOORZICHTIG
Laat de temperatuur van de hydraulische olie niet boven
54_C uitkomen. De afdichtingen van de pomp slijten
anders sneller en er kunnen lekkages optreden als de
pomp met hogere olietemperaturen wordt gebruikt.
308354
13