9.1 Onderhoud
Voor de Conlift is geen speciaal onderhoud nodig,
maar we adviseren u om ten minste eens per jaar de
werking en leidingaansluitingen te controleren, en
om zo nodig het opvangreservoir te controleren en te
reinigen.
Conlift2 pH+
Controleer de toestand van de korrels regelmatig.
Controleer tweemaal per jaar de zuurgraad in het
condensaat met de bijgeleverde pH-indicator.
Zie paragraaf
9.2
Service.
9.2 Service
Dankzij het ontwerp van de Conlift is service eenvou-
dig in geval van storing of geblokkeerde pomp.
Waarschuwing
De Conlift mag alleen worden geserviced
door getraind servicepersoneel.
Waarschuwing
Verwijder de zekering, haal de stekker uit
het stopcontact of schakel de voe-
dingspanning uit voordat u begint met
werkzaamheden. Zorg ervoor dat de voe-
dingspanning niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
Er mogen geen onderdelen meer draaien.
9.2.1 Conlift1 en Conlift2
Zie de afbeeldingen op pagina 9.
Voer de volgende controles uit en reinig zo nodig het
opvangreservoir:
1. Schakel de voedingspanning uit.
2. Schakel de condensaatstroom vanuit de boiler of
andere toepassing uit, of stop de condensaat-
stroom naar de Conlift.
3. Zorg dat de slangen niet mechanisch of che-
misch beschadigd worden.
4. Verwijder de persslang door de bajonetsluiting te
draaien, en controleer de O-ring. Het condensaat
in de slang loopt er niet uit vanwege de terug-
slagklep.
5. Als het condensaat uit de slang loopt, controleer
en reinig dan de terugslagklep.
6. Druk op de zijdelingse vergrendelingen en til de
motorsteun op. Plaats deze rechtop.
7. Verwijder neerslagen, vuil, algen en afzettingen
onder stromend water.
6
9.2.2 Conlift2 pH+
Waarschuwing
Condensaten uit boilers zijn agressief,
want ze bevatten zuren.
Gebruik beschermende handschoenen en
veiligheidsbrillen bij het servicen.
Neutraliseringsunit
Zie afbeeldingen op pagina 10.
Controleer en reinig de lade van de neutraliserings-
unit regelmatig.
Voer de volgende controles uit, meet de pH-waarde
en reinig zo nodig het opvangreservoir.
1. Schakel de voedingspanning uit.
2. Schakel de condensaatstroom vanuit de boiler of
andere toepassing uit, of stop de condensaat-
stroom naar de Conlift.
3. Controleer de pH-waarde van de korrels in de
lade met de meegeleverde pH-indicator.
4. Als de lade leeg is of als de pH-indicator een
zuurgraad lager dan 5 aangeeft, vul dan de lade
met neutraliseringskorrels (ongeveer 1,5 kg).
5. Zorg dat de slangen niet mechanisch of che-
misch beschadigd worden.
6. Verwijder de persslang door de bajonetsluiting te
draaien, en controleer de O-ring. Het condensaat
in de slang loopt er niet uit vanwege de terug-
slagklep.
7. Als het condensaat uit de slang loopt, controleer
en reinig dan de terugslagklep.
8. Druk op de zijdelingse vergrendeling en til de
neutraliseringsunit eruit.
9. Druk op de zijdelingse vergrendelingen en til de
motorsteun op. Plaats deze rechtop.
10. Verwijder neerslagen, vuil, algen en afzettingen
onder stromend water.
9.3 Verontreinigde opvoerinstallatie en
onderdelen
Als een Conlift gebruikt is voor een vloei-
stof die schadelijk voor de gezondheid of
Voorzichtig
giftig is, dan moet de Conlift aangemerkt
worden als verontreinigd.
Wanneer aan Grundfos wordt verzocht de opvoerin-
stallatie te servicen, dan dienen alle gegevens over
de verpompte vloeistof etc. aan Grundfos te worden
overhandigd voordat de opvoerinstallatie aan Grund-
fos wordt verzonden. Gebeurt dat niet, dan kan
Grundfos weigeren de opvoerinstallatie in ontvangst
te nemen.
Bij elke aanvraag voor service, onafhankelijk aan wie
deze gericht is, moeten overigens gegevens
beschikbaar worden gesteld over de verpompte
vloeistof.
Een opvoerinstallatie die voor service wordt verzon-
den, moet vooraf op de best mogelijke manier gerei-
nigd worden.
Eventuele kosten voor het verzenden van de opvoer-
installatie zijn voor rekening van de klant.