Positienummers in afbeeldingen AFG flowmaker en
Bevestiging bovenaan.
Pos.
Beschrijving
1
Onderste bevestigingsplaat
2
Kolomprofiel
3
Diepteaanslag
3a
Voorste steunvoet
3b
Achterste steunvoet
4
Motorbeugel
Bovenste bevestigingsbeugel inclusief vei-
5
ligheidsdraad
12
Kraanvoet
13
Kraan met lier
14
Kraanvoet voor verticale installatie
15
Hijsdraad incl. beugel en draadklem
17
Kabelklem
20
Draadklem
Gat voor bevestiging van een veiligheids-
31
draad
Procedure
Moeren en schroeven moeten worden vastgedraaid
volgens de standaard aandraaimomenten die zijn
beschreven in het hoofdstuk over montage, tenzij het
aandraaimoment anders wordt gespecificeerd.
De propellerbladen kunnen worden gemonteerd
voorafgaand aan de installatie van
AFG.xx.150/180/230/260 of nadat de kraan is
geïnstalleerd.
5.3.5 Monteren van de propellerbladen van
AFG.xx.180/230
A
2
5
4
4
3
1
AFG.xx.180/230
Pos. Beschrijving
A
Positie van het blad
1
Pen
2
Bout
3
Bout
4
Ring
5
Moer
De bevestiging van de propellerbladen
wordt tot stand gebracht door de klemdruk
die gevormd wordt door de bouten (pos. 3)
en moeren (pos. 5). De functie van de pen
(pos. 1) is om de bladen onder de juiste
hoek te plaatsen voordat de klem wordt
aangedraaid.
Zie afb. AFG.xx.180/230 voor de posities waarnaar
wordt verwezen.
1. Controleer de vooraf bevestigde pennen (pos. 1)
(alleen voor plaatsing).
2. Draai de schroef vast (pos. 2) om de opening in
de klem te vergroten.
3. Plaats het blad van bovenaf. Draai het een stukje
en laat het op de pen rusten. Draai het terug
totdat het blad naar beneden glijdt en waterpas
staat met de dop.
4. Verwijder de bout (pos. 2).
5. Doe Loctite 243 threadlocker op de draad van de
bout (pos. 3).
6. Plaats pos. 3, 4 en 5 in beide gaten en draai deze
met de hand vast.
477