9. In bedrijf nemen
9.1 Pomp met drukverhoger
Waarschuwing
Let op de uitstroomrichting van de ontluchtingsopeningen en zorg dat uitstromend water geen lichamelijk letsel kan
veroorzaken of de motor of andere componenten kunnen beschadigen.
Bij het werken met hete of gevaarlijke vloeistoffen, dient er speciale aandacht te worden besteed aan het risico op
persoonlijk letsel.
Let bij het verpompen van ontvlambare vloeistoffen op statische ontladingen. De trechter, bijvoorbeeld, moet geaard
zijn!
Afbeelding
Stap Actie
Bedrijf met voordruk
•
•
•
•
Bedrijf zonder voordruk
1
•
•
•
•
N.B.: Er moet een terugslagklep aan de zuigleiding worden gemon-
teerd.
De afdichtingskamer vullen
• Vul de verhoger en de afdichtingskamer met spervloeistof, sluit de
2
1,5 - 4 bar
p
f
p
f
p
s
* p
Ontluchten
Tijdens het vullen moeten de afdichtingskamer en de verhoger worden
ontlucht:
• Gebruik de ontluchtingsschroef bovenaan de afdichtingskamer
3
De toevoerleiding van de spervloeistof loskoppelen.
• Koppel de toevoerleiding van de spervloeistof los van de verhoger.
4
Inschakelen van de pomp
• Zie ook de installatie- en bedieningsinstructies voor standaard
• Start de pomp en controleer de draairichting.
5
• Ontlucht na een paar minuten de pomp opnieuw d.m.v de ontluch-
Open de ontluchtingsschroef (pos. A, afb. 1, 2, 3) aan de zijkant van
de pompkop.
Sluit de afsluiter aan de perszijde.
Open de afsluiter aan de zuigzijde.
Vul de pomp langzaam met de te verpompen vloeistof.
Sluit de ontluchtingsschroef direct wanneer de vloeistof uit de ont-
luchtingsopening begint te stromen.
Open de ontluchtingsschroef (pos. A, afb. 1, 2, 3) aan de zijkant van
de pompkop.
Sluit de afsluiter aan de perszijde.
Vul de pomp en de zuigleiding met de te verpompen vloeistof
m.b.v een trechter.
Sluit de ontluchtingsschroef direct wanneer de vloeistof uit de ont-
luchtingsopening begint te stromen.
toevoerleiding van de spervloeistof aan op de ongebruikte inlaatope-
ning van de verhoger (pos. 4, afb. 5). De druk in de afdichtingskamer
dient altijd 1,5 tot 4 bar hoger te zijn dan de pompdruk wanneer de
pomp niet in bedrijf is.
= p
* + 1,5 tot 4 bar.
s
= Af te lezen van de manometer op de verhoger (pos. 8, afb. 5).
= Af te lezen op de manometer in de verbindingsleiding
(pos. 9, afb. 5) tussen verhoger en pomp.
= inlaatdruk wanneer de pomp niet in bedrijf is; moet altijd 1,5 tot
s
4 bar hoger zijn dan de atmosferische druk.
(pos. C/D, afb. 1,
2
of 3) en de ontluchtingsschroef bovenaan
de verhoger (pos. 6, afb. 5).
CR, CRI, CRN pompen.
Zie de correcte draairichting op de ventilatordeksel van de motor.
tingsschroef (pos. A, afb. 1,
2
of 3).
5