K3R........................ Magneetrelais (Y3S)
K4R........................ Magneetrelais (E1HC)
K5R........................ Magneetrelais
L1R ........................ Reactievat
M1C ....................... Motor (compressor)
M1F ....................... Motor (ventilator) (bovenste)
M2F ....................... Motor (ventilator) (onderste)
PS.......................... Schakelvoeding
Q1DI ...................... Lokaal te voorziene aardlekschakelaar (300 mA)
R1 .......................... Weerstand (stroombegrenzing)
R2 .......................... Weerstand (stroomsensor)
R1T........................ Thermistor (lucht)
R2T........................ Thermistor (afvoer)
R3T........................ Thermistor (aanzuiging 1)
R4T........................ Thermistor (warmtewisselaar)
R5T........................ Thermistor (aanzuiging 2)
R6T........................ Thermistor (nakoeling warmtewisselaar)
R7T........................ Thermistor (vloeistofleiding)
R8T........................ Thermistor (vloeistofleiding 2)
S1NPH................... Druksensor (hoog)
S1NPL ................... Druksensor (laag)
S1PH ..................... Drukschakelaar (hoog)
V1R........................ Voedingsmodule
V2R, V3R............... Diodemodule
V1T ........................ IGBT (Bipolaire transistor met geïsoleerde poort)
X1M ....................... Klemmenstrook (voeding)
X1M ....................... Klemmenstrook
verwarmen) (A4P)
X2M ....................... Klemmenstrook (besturing)
Y1E........................ Elektronische expansieklep (hoofd)
Y3E........................ Elektronische expansieklep (nakoeling)
Y1S........................ Solenoïdeventiel (4-wegsklep)
Y2S........................ Solenoïdeventiel (warm gas)
Y3S........................ Solenoïdeventiel (ontlaadcircuit)
Z1C~Z8C ............... Ontstoringsfilter (ferrietkern)
Z1F~Z4F................ Ontstoringsfilter
Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
S1S..........................Keuzeschakelaar (ventilator/koelen – verwarmen)
S2S........................ Keuzeschakelaar (koelen – verwarmen)
Aansluitstekker van optie-adapter
X37A...................... Aansluitstekker (optie-adapter voeding)
Dit bedradingsschema geldt alleen voor de
LET OP
buitenunit.
Zie de sticker met het bedradingsschema (op de
achterkant van de frontplaat) voor instructies over
het gebruik van de BS1~BS5 DS1-1, DS1-2
schakelaars.
Sluit de beveiliging S1PH niet kort om de unit te
laten functioneren.
Zie de montagehandleiding voor de aansluit-
bedrading naar de besturingskast.
ERQ100~140A7V1B
Condensorunit met inverter
4PW51321-1B – 2018.04
(keuzeschakelaar
koelen/
11.2. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de elektrische
bedrading
Alle voedingscircuits moeten zijn onderbroken voordat u aan de
klemmen begint te werken.
Werk alleen met koperdraad.
Schakel de hoofdschakelaar niet in alvorens de bedrading is
voltooid.
Zorg dat de contactverbreking van alle polen van de
hoofdschakelaar minstens 3 mm bedraagt.
Gebundelde kabels nooit in een unit persen.
Bevestig de elektrische bedrading met klemmateriaal zoals
aangegeven in
afbeelding 9
komt met de leidingen, vooral aan de hogedrukzijde.
Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de
klemaansluitingen.
Let er bij de installatie van de aardlekschakelaar op dat hij com-
patibel is met de inverter (bestand tegen elektrische ruis met
hoge
frequenties)
om
aardlekschakelaar te voorkomen.
Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
Houd u bij de aanleg aan het elektrische bedradingsschema.
De draden moeten altijd worden geaard. (Overeenkomstig de
nationale voorschriften van het desbetreffende land).
Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, riolering,
bliksemafleiders of een telefoonaarding.
Gasleidingen: kunnen ontploffen of vuur vatten in geval van
gaslekken.
Rioleringsbuizen: in geval van plastic buizen is er helemaal
geen sprake van aarding.
Telefoonaardingen
blikseminslag omwille van abnormale stijging van elektrisch
potentiaal in de aarding.
Deze unit bevat een inverter en produceert dus ruis, die zal
moeten worden verminderd om interferentie met andere
apparaten te voorkomen. De externe behuizing van het product
kan een elektrische lading krijgen als gevolg van een elektrische
lekstroom, die via de aarding moet worden afgeleid.
11.3. Aansluitvoorbeeld van totale systeembedrading
(Zie afbeelding 8)
1
Stroom
2
Aardlekschakelaar
3
Overstroomschakelaar aftakkingschakelaar (zekering)
4
Aarding
5
Communicatiebedrading
6
Besturingskast
zodat de bedrading niet in contact
ongewenst
activeren
en
bliksemafleiders:
gevaarlijk
Montagehandleiding
van
de
bij
12