Probleemoplossing
Voeding en batterij
Probleem
De camera kan
niet worden
ingeschakeld.
De batterij raakt
snel leeg.
Voeding
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld.
De batterij wordt
niet opgeladen.
Het opladen ver-
loopt traag.
De indicator-
lamp knippert
en de batterij
wordt niet op-
geladen.
114
Mogelijke oorzaak
De batterijen zijn leeg.
De batterijen zijn niet in de juiste richting in het
batterijencompartiment geplaatst.
De afdekkap van het batterijencompartiment is
niet vergrendeld.
De batterijen zijn koud.
Er zit vuil op de polen van de batterij.
AAN is gekozen bij MONITOR ZONLICHT-
FUNCTIE.
De M-stand van de camera is geactiveerd. Selecteer een andere opnamestand.
F SCHERPSTELMODUS staat ingesteld op
u CONTINU.
De batterijen zijn leeg.
—
—
Er zit vuil op de polen van de batterij
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is te warm of te koud
Oplossing
Plaats nieuwe of opgeladen batterijen.
Plaats de batterijen in de juiste richting in het bat-
terijencompartiment.
Vergrendel de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
Warm de batterijen op in een van uw zakken of op
een andere warme plaats en stop de batterijen pas
vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.
Maak de polen schoon met een zachte, droge doek.
Kies UIT om de batterijbelasting te verminderen.
Selecteer een andere instelling voor de scherpstel-
ling.
Plaats nieuwe of opgeladen batterijen.
Plaats de batterij opnieuw in de correcte richting
en zorg ervoor dat de stroomaansluiting wordt ge-
maakt.
Het opladen verloopt traag.
Maak de polen schoon met een zachte, droge doek.
Het einde van de levensduur van de batterij is be-
reikt. Koop een nieuwe batterij. Neem contact op
met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds
niet kan worden opgeladen.
Wacht totdat de batterijtemperatuur is gestabili-
seerd.
Pagina
9
9
10
v
—
7
24
52
9
14
—
—
—
14