Onderhoud van de camera
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen.
Opslag en gebruik
Neem de batterij en de geheugenkaart uit de camera
wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal
worden gebruikt. Gebruik de camera bij voorkeur niet
te lang achter elkaar en bewaar de camera niet op
plaatsen waar de camera wordt blootgesteld aan, of in
contact kan komen met:
• stoom of rook
• vocht en vuil
• direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals in
een auto op een zonnige dag
• extreme kou
• sterke trillingen
• sterke magnetische velden, zoals een zendmast,
hoogspanningskabel, radarstation, motor, transfor-
mator of magneet
• vluchtige chemicaliën, zoals pesticiden
• rubber of vinyl
112
■ Water en zand
Deze camera is niet geschikt voor gebruik onder water.
Zorg ervoor dat er geen vuil, modder, zand, stof, water,
schadelijke gassen, zout enzovoort in de camera kan/
kunnen komen. Plaats de camera niet op een natte
ondergrond. Controleer of de klepjes (kappen) voor de
batterij, kaartsleuf en poorten goed dicht zijn vóór ge-
bruik. Droog de camera goed af als het toestel is bloot-
gesteld aan regen, waterdruppels enzovoort.
■ Condensatie
Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals wanneer
u op een koude dag een verwarmd gebouw binnen-
komt, kan er in de camera condensatie optreden. Als dit
gebeurt, schakelt u de camera uit en wacht u minimaal
een uur voordat u de camera weer inschakelt. Als zich
condensatie op de geheugenkaart voordoet, verwijdert
u de kaart en wacht u totdat alle condens is verdampt.