M UITSCHAKELEN
Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de
camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer
de camera niet wordt bediend. De batterij gaat lan-
ger mee als voor een kortere tijd wordt gekozen; bij
instelling op UIT moet de camera handmatig wor-
den uitgeschakeld. De camera wordt niet automa-
tisch uitgeschakeld wanneer de camera is aangeslo-
ten op een printer (P 69) of computer (P 78) en
tijdens diavoorstellingen (P 93).
2 De camera inschakelen
Als u de camera opnieuw wilt activeren nadat deze auto-
matisch is uitgeschakeld, houdt u de G-knop of de
a-knop ongeveer een seconde lang ingedrukt (
1 SNELST
Staat toe dat de camera snel terug kan worden
opgestart nadat deze is uitgeschakeld (24MIN /
10 MIN / UIT). Nadat de opgegeven tijd voorbij is,
schakelt de camera deze optie uit.
3
Deze optie heeft een negatieve invloed op de levensduur
van de batterij.
b DIGIT. BEELDSTABIL.
Als AAN is geselecteerd, worden de trillingen van
de camera tijdens het opnemen van een film gecor-
rigeerd, zodat u nog maar nauwelijks trillingen hebt
in uw opname.
16).
P
1
Digitale beeldstabilisatie is niet beschikbaar bij het maken
van foto's.
Het menu Instellingen
107