Reinigen van het toestel
Het toestel kan met een vochtige doek en in de han-
del verkrijgbare schoonmaakmiddelen van buiten wor-
den gereinigd.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen die schuren of zuur
en/of chloor bevatten. Deze middelen beschadigen het
oppervlak en eventueel ook het toestel zelf.
Onderhoud van het toestel
Het koudemiddelcircuit van de warmtepomp heeft geen
periodiek onderhoud nodig.
Volgens de EU-verordening (EG) 517/2014 zijn lekcon-
troles en het bijhouden van een logboek bij bepaalde
warmtepompen voorgeschreven!
Logboek voor warmtepompen, hoofdstuk 'In-
structies voor het gebruik van het logboek'.
De componenten van het verwarmingscircuit en de
warmtebron (ventielen, expansievaten, circulatiepom-
pen, filters, vuilvangers) moeten indien nodig, maar ten-
minste jaarlijks, door gekwalificeerd vakpersoneel (ver-
warmings- of koelinginstallateurs) worden gecontroleerd
en eventueel gereinigd.
De aanzuig- en uitblaasopeningen moeten op regelmati-
ge afstanden (afhankelijk van de plaats van opstelling) op
verontreiniging onderzocht en zonodig gereinigd wor-
den.
ATTENTIE
Controleer regelmatig of het condensaat onge-
hinderd uit het apparaat kan weglopen. Hiervoor
dienen de condensaatbak in het apparaat en de
condenswaterafvoer regelmatig te worden ge-
controleerd op verontreiniging/verstopping en
indien nodig te worden gereinigd.
IJsafzetting op beschermrooster.
Als de temperatuur bij een zeer hoge luchtvochtigheid
tot onder het vriespunt daalt, kan aan het bescherm-
rooster van de luchtgeleidingskappen ijsvorming optre-
den. Om een storingsvrij bedrijf te garanderen, dient het
ijs regelmatig te worden verwijderd!
Wij raden u aan een onderhoudscontract met een ver-
warmingsinstallateur af te sluiten. Deze zal de nodige on-
derhoudswerkzaamheden inplannen.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83054200hNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
REINIGEN EN SPOELEN VAN COMPONENTEN
LET OP
De componenten van het toestel mogen
alleen worden gereinigd en doorgespoeld
door personeel dat door de fabrikant
daartoe is geautoriseerd. Er mogen alleen
vloeistoffen worden gebruikt die de fabri-
kant heeft aanbevolen.
Als de condensor met chemisch schoon-
maakmiddel gespoeld is, moet het sys-
teem worden geneutraliseerd en intensief
met water doorgespoeld. Houd daarbij re-
kening met de technische gegevens van de
fabrikant van de warmtewisselaar.
Storing
Bij storingen kunt u de oorzaak m.b.v. het diagnosepro-
gramma van de verwarmings- en warmtepompregelaar
uitlezen.
Installatie- en gebruikershandleiding van de ver-
warmings- en warmtepompregelaar.
WAARSCHUWING
Onderhoud-
en
den aan de componenten van het toestel
mogen alleen door onderhoudspersoneel
worden uitgevoerd dat door de fabrikant
daartoe is geautoriseerd.
Houd er rekening mee dat er geen storing gemeld
wordt, als de veiligheidstemperatuur begrenzer aan het
elektrisch verwarmingselemen geactiveerd is (afhankelijk
van het type toestel).
„Inbedrijfstelling", hoofdstuk „Veiligheidstempe-
ratuur begrenzer ".
reparatiewerkzaamhe-
7