CONDENSAATAFVOER
Het condenswater dat uit de lucht vrijkomt, moet via
een condensaatleiding met een doorsnede van minstens
50 mm vorstvrij afgevoerd worden. Bij een waterdoor-
laatbare ondergrond is het voldoende, om de condens-
waterbuis verticaal minstens 90 cm diep de grond in te
leiden. Als het condenswater in een drainage of in de
riolering afgevoerd wordt, met ervoor worden gezorgd
dat de buis vorstvrij en op afschot wordt gelegd.
Het is uitsluitend toegestaan om het condenswater via
een trechtersifon in de riolering af te voeren; deze si-
fon moet steeds toegankelijk zijn. Isolatie van de hydrau-
lische aansluitingen
De flexibele koppelingen en de vaste leidingen van het
verwarmingscircuit moeten buiten geïsoleerd worden.
Drukbeveiliging
Het verwarmingscircuit in overeenstemming met de lo-
kaal geldende normen en richtlijnen voorzien van een
veiligheidsventiel en een expansievat.
In het verwarmingscircuit bovendien afsluiters, terug-
slagventielen en voorzieningen installeren die het circuit
vullen en leeg maken.
Overstortventiel
Installeer bij een seriële buffervataansluiting een over-
stortventiel om te zorgen voor een minimaal door-
stroomvolume van het verwarmingscircuit door de
warmtepomp. Het bypass moet zodanig zijn, dat bij een
afgesloten verwarmingscircuit toch voor een minimaal
doorstroomvolume door de warmtepomp gezorgd is.
„Overstortventiel instellen", pagina 25
Technische wijzigingen voorbehouden | 83054200hNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Buffer
Voor de hydraulische integratie van de warmtepomp is
een bufferopslag in het verwarmingscircuit noodzake-
lijk. Het vereiste volume van de bufferopslag wordt be-
rekend aan de hand van de volgende formule:
minimaal doorstroomvolume verwarmingscircuit /
uur
V
=
Bufferopslag
Voor het minimale doorstroomvolume van het
verwarmingscircuit zie het overzicht „Techni-
sche
gegevens/Leveringsomvang",
„Verwarmingscircuit".
Bij mono-energetische lucht/water-installaties moet de
bufferopslag in de uitgang voor verwarmingswater (cir-
culatie), voor het bypass geïntegreerd worden.
Circulatiepompen
ATTENTIE
Controleer absoluut het apparaattype.
Zet geen geregelde circulatiepompen in.
De pompen voor het verwarmingscircuit en
warm tapwater moeten trapsgewijs ontworpen
zijn.
Verwarmen van tapwater
Om het tapwater met de warmtepomp te verwarmen is
naast het verwarmingscircuit een extra (parallel) warm-
watercircuit noodzakelijk. Bij het integreren van dit cir-
cuit moet erop gelet worden dat het kraanwater niet
door de bufferopslag van het verwarmingscircuit wordt
geleid.
Gebruiksaanwijzing „Hydraulische integratie".
10
hoofdstuk
19