4.6 Methoden met doorvallend licht
4.6.1 Verticale helderveldbelichting
Geschikt voor gekleurde amplitudepreparaten met
voldoende contrast.
Zet beide schakelaars in horizontale positie.
• De kleppen zijn geopend.
Afbuigspiegel met de zwarte draaiknop (8.3)
aan de linkerzijde van de doorvallend-lichtbasis
tot aan de aanslag in de richting van de kolom
schuiven.
Naargelang apertuur van het gebruikte objec-
tief vlakke of bolronde kant van de afbuigspie-
gel naar boven draaien.
Afbuigspiegel in de vergrendelstand bij 45°
draaien.
De lichtstralen worden verticaal door het object
geleid. Er ontstaat een exact helderveld met maxi-
male helderheid.
4.6.2 Schuin doorvallend licht
Geschikt voor halftransparante, ondoorschijnende
objecten zoals foraminiferen en kuit.
Zet beide schakelaars in horizontale positie.
• De kleppen zijn geopend.
Afbuigspiegel (8.3) draaien, zodat de lichtstra-
len onder een schuine hoek door het object
vallen.
Afbuigspiegel verschuiven, tot de gewenste
informatie zichtbaar is.
4.6.3 Enkelzijdig donkerveld
Zet beide schakelaars in horizontale positie.
• De kleppen zijn geopend.
Afbuigspiegel (8.3) draaien, zodat de lichtstra-
len zeer vlak door het object vallen.
Hoe vlakker de lichtstralen op het objectvlak val-
len, des te donkerder wordt de ondergrond. Zo
14
ontstaat er donkerveldovereenkomstig doorval-
lend licht. Contouren, fijne randen en structuren
tekenen zich door de buiging van de lichtstralen
fel tegen de donkere ondergrond af.
4.7 Reliëfweergave
Uitgangspositie
4.7.1 Positief reliëfcontrast
• De kleppen zijn geopend.
• De onderste klep is gesloten. Er ontstaat een
4.7.2 Negatief reliëfcontrast
• De onderste klep is geopend.
• De bovenste klep is gesloten. Er ontstaat een
Doorvallend-lichtbases TL RC™ en TL RCI™ – Bediening
Afbuigspiegel met de zwarte draaiknop (8.3)
aan de rechterzijde van de doorvallend-lichtba-
sis tot aan de aanslag in de richting van de
kolom schuiven.
Afbuigspiegel in de vergrendelstand bij 45°
draaien.
Zet beide schakelaars in horizontale positie.
Zet de binnenste schakelaar (8.2) in bijna verti-
cale stand.
positief reliëfcontrast. De fasestructuren wor-
den als verhogingen weergegeven.
Versterken of afzwakken van het effect door
een lichte kanteling van de afbuigspiegel.
Zet de binnenste schakelaar (8.2) in horizontale
positie.
Zet de bovenste schakelaar (8.1) in bijna verti-
cale stand.
negatief reliëfcontrast. De fasestructuren
worden als verdiepingen weergegeven.
Versterken of afzwakken van het effect door
een lichte kanteling van de afbuigspiegel (8.3).