8. Papier en toner bijvullen
ook aangeven of huidige taken onderbroken worden of verder gaan als de multi-invoerlade
waargenomen wordt. Echter, afhankelijk van het papier, kan het apparaat de multi-invoerlade niet
correct waarnemen. Voor informatie over Aanpassingsinstellingen voor operators, zie
Papierinstellingen.
• Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.
• Met de functie Papierkrul aanpassen kan de krul misschien niet helemaal verwijderd worden,
afhankelijk van de papiersoort en de richting van de korrel. Als papier met een lange
korrelstructuur niet voldoende ontkruld wordt, dient u papier met korte korrelstructuur te gebruiken.
Voor meer informatie over de functie Papierkrul aanpassen, zie de handleiding Papierinstellingen.
• De kopieer-/afdruksnelheid kan lager dan gewoonlijk liggen afhankelijk van het formaat, gewicht
en type van het papier.
• Voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen, zie Pag. 153 "Enveloppen".
• Wanneer u op briefpapier kopieert of afdrukt, is de richting waarin u het papier plaatst afhankelijk
van de functie die u gebruikt. Voor meer informatie, zie Pag. 127 "Papier met een vaste
afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen".
• Wanneer u papier van hetzelfde formaat en type in twee of meer lades plaatst, gebruikt het
apparaat automatisch een van de lades waarvoor [Ja] is ingesteld bij [Auto Pap.selectie toep.] als
het papier in de eerst gebruikte lade op is. Deze functie wordt Automatische ladewisseling
genoemd. Deze functie zorgt ervoor dat u een kopieersessie niet hoeft te onderbreken voor het
aanvullen van papier tijdens het maken van een groot aantal kopieën. U kunt het papiertype van
de papierlades instellen bij het tabblad [Papiertype]. Raadpleeg voor meer informatie de
Papierinstellingen. Zie voor meer informatie over het instellen van de functie Automatische
ladewisseling de handleiding Kopiëren / Document Server.
• De papiertypes die u in de instellingen papierlade kunt selecteren, zijn alleen algemene
classificaties. De afdrukkwaliteit wordt niet gegarandeerd voor elke soort papier in een
classificatie. Voor meer informatie, zie Papierspecificaties en papier bijvullen.
• Als de oppervlakte van het papier stoffig is, kunnen er witte vlekken op de afdrukken verschijnen.
Waaier het papier goed om het stof te verwijderen.
• Bij het plaatsen van etikettenpapier:
• Selecteer [Etik.] als [Papiertype] in [Instell. papierlade] en selecteer het geschikte
papiergewicht onder [Papierdikte].
• Wanneer u overheadsheets plaatst:
• Bij het kopiëren op transparanten, zie Kopiëren / Documentserver.
• Als u op transparanten wilt afdrukken, selecteer dan [Transparant] bij [Papiertype] in [Instell.
papierlade].
• Wanneer u overheadsheets plaatst, controleer dan de voor- en achterkant van de vellen en
plaats ze correct. Anders kan er een storing ontstaan.
• Waaier overheadsheets zorgvuldig los wanneer u ze gebruikt. Hierdoor kunnen
overheadsheets niet samenkleven en verkeerd worden geplaatst.
152