Afb.1
Rijhendels en rijpedalen
Afb.2
Rijhendels en rijpedalen,
werking
Rijden met de machine
BELANGRIJK!
Bij alle onderstaande instructies moet de onderwagen in de
normale stand staan, d.w.z. met de aangedreven wielen
achter). Keer de machine niet met schokken. Hierdoor
worden de rupsbanden aan hoge belastingen blootgesteld.
De machine is voorzien van gecombineerde rijpedalen en rijhen-
dels. De linker rijhendel / het linker rijpedaal bedient de linker rups-
band en de rechter rijhendel / het rechter rijpedaal bedient de
rechter rupsband.
– Beweeg beide rijhendels/rijpedalen naar voren om vooruit te
rijden.
– Beweeg beide rijhendels/rijpedalen naar achter om achteruit te
rijden.
U kunt als volgt met de bedieningshendels/pedalen draaien:
– Bocht links naar voren: Beweeg de rechter bedieningshendel /
het rechter pedaal naar voren en rem de linker rupsband door
de linker hendel en het linker pedaal in de neutraalstand te
laten.
– Bocht links naar achteren: Beweeg de rechter rijhendel / het
rechter pedaal naar achteren en laat tegelijkertijd het linker
pedaal in de neutraalstand staan.
– Bocht rechts naar voren: Beweeg de linker rijhendel / het linker
pedaal naar voren en laat tegelijkertijd het rechter pedaal in de
neutraalstand staan.
– Bocht rechts naar achteren: Beweeg de linker rijhendel / het
linker pedaal naar achteren en laat tegelijkertijd het rechter
pedaal in de neutraalstand staan.
Bij scherpe bochten kan de uitrusting aan de voorzijde worden
gebruikt om de voorzijde van de machine op te drukken. Vervol-
gens kunt u de onderwagen laten draaien zonder hierbij de rups-
banden over de grond te laten schrapen. U kunt vervolgens de
uitrusting weer omhoog brengen, de bovenwagen draaien en
doorrijden. Voor deze methode moet de zweeffunctie zijn uitge-
schakeld.
Wanneer u de onderwagen wilt omdraaien, een z.g. "centre turn"
wilt laten maken, beweegt u de linker bedieningshendel / het linker
pedaal naar voren en de rechter bedieningshendel / het rechter
pedaal naar achteren of andersom.
Rijden
Rijden
59