Temperatuur- en deuralarm
Het toestel is met een waarschuwings-
systeem uitgerust, zodat de tempera-
tuur in de vrieszone niet ongemerkt
stijgt en om energieverlies te vermijden
als de deur open blijven staan.
Temperatuuralarm
Bereikt de vriestemperatuur een te
warm temperatuurbereik, dan knippert
op het display het symbool voor het
alarm ;. Er weerklinkt ook een waar-
schuwingssignaal.
De ingestelde temperatuur bepaalt
wanneer het toestel een temperatuur-
bereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal
wordt bijvoorbeeld gegeven
– als u het toestel inschakelt en de
temperatuur in een temperatuurzone
te sterk van de ingestelde tempera-
tuur afwijkt,
– als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te
veel warme kamerlucht in het toestel
stroomt,
– als u een grote hoeveelheid levens-
middelen invriest,
– na een stroomonderbreking,
– wanneer het toestel defect is.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is,
stopt het akoestische waarschuwings-
signaal en het symbool voor het alarm
; gaat uit.
24
Als de temperatuur gedurende
lange tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren le-
vensmiddelen gedeeltelijk of volle-
dig ontdooid zijn. Als dat het geval
is, verbruikt u deze levensmiddelen
zo snel mogelijk of verwerkt u deze
(koken of braden) voor u deze weer
invriest!
Akoestisch waarschuwingssignaal
vroegtijdig uitschakelen
Als het akoestische waarschuwingssig-
naal u stoort, kunt u het vroegtijdig uit-
schakelen.
^ Raak de toets voor het uitschakelen
van het temperatuuralarm aan.
Het akoestische waarschuwingssignaal
wordt uitgeschakeld.
Het symbool voor het alarm ; blijven
knipperen totdat de alarmtoestand be-
ëindigd is.