De juiste temperatuur
Temperatuur instellen
^ Stel met de twee toetsen onder het
display de temperatuur in.
Door drukken op de toets
– daalt de temperatuur
– stijgt de temperatuur.
Tijdens het instellen wordt de
temperatuurwaarde knipperend weer-
gegeven.
De volgende wijzigingen zijn op het dis-
play merkbaar als u de toetsen aan-
raakt:
– De eerste keer dat u erop drukt: de
laatst ingestelde temperatuurwaar-
de wordt knipperend weergegeven.
– Telkens wanneer u er opnieuw op
drukt:
de temperatuurwaarde verandert in
stappen van 1 °C.
– Uw vinger op de toets laten rusten:
de temperatuurwaarde verandert
permanent.
22
Ongeveer 5 seconden nadat u de
laatste keer op de toets hebt gedrukt,
geeft de temperatuuraanduiding auto-
matisch de daadwerkelijke tempera-
tuur weer die momenteel in het toestel
heerst.
Als u de temperatuur heeft gewijzigd,
controleert u de temperatuurindicator
na ca. 6 uur als er weinig voedsel in
het toestel zit en na ca. 24 uur als het
toestel volledig gevuld is. Pas dan is
de daadwerkelijke temperatuur inge-
steld.
Als de temperatuur na die tijd nog te
hoog of te laag is, stelt u de tempera-
tuur opnieuw in.
Mogelijke instelwaarden voor de tem-
peratuur
De temperatuur kan worden ingesteld
op een temperatuurwaarde van
-15 °C tot -28 °C.