Andere instellingen wijzigen
Bepaalde instellingen van het toestel
kunt u alleen in de instelmodus wijzi-
gen.
Wanneer het toestel in de instel-
modus staat, wordt het deuralarm of
een andere foutmelding automatisch
onderdrukt. Op het display brandt
wel het symbool voor het
alarm ;.
Instelmogelijkheden
0
Vergrendeling in-/uitschakelen
)
Akoestische signalen in-/uitscha-
kelen
s
Lichtsterkte van het display wijzi-
gen
¬
Toestel in de sabbat-modus zet-
ten of eruit halen
Alle andere genoemde instelmogelijk-
heden worden hieronder beschreven.
26
Vergrendeling 0
Met de vergrendeling kunt u het toestel
beveiligen tegen:
– ongewenste uitschakeling,
– ongewenste wijziging van de tempe-
ratuur,
– ongewenste inschakeling van "Su-
perfrost",
– ongewenste wijziging van instel-
lingen (alleen het uitschakelen van
de vergrendeling is mogelijk).
Zo voorkomt u dat onbevoegden, bijv.
kinderen, het toestel kunnen uitscha-
kelen of instellingen kunnen wijzigen.
Vergrendeling in-/uitschakelen
^ Raak de toets voor de instellingen
aan.
Op het display verschijnen alle
selecteerbare symbolen. Het symbool
0 knippert.
^ Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
Op het display knippert de laatst geko-
zen instelling. Het symbool 0 brandt.