3.
Beweeg met uw vinger over de aanraakring om de instelling voor de F1 toets te
veranderen.
• Zie
"Functielijst van de
instellingen en de bijbehorende functies.
• Om een toon aan een F-toets toe te wijzen, moet u de instelling veranderen naar "Tone
Category" en op de ENTER toets tikken om een toon te selecteren. Zie
toon aan een
• Om de functietoewijzingen van andere F-toetsen te veranderen, tikt u boven of onder op de
aanraakring terwijl het "F BUTTON EDIT" scherm wordt weergegeven om "F2", "F3" of "F4" te
selecteren en dan verandert u de instelling van de geselecteerde toets.
4.
Tik op de EXIT toets wanneer u klaar bent met het maken van de gewenste
veranderingen.
Er verschijnt een scherm waarin u gevraagd wordt of u de F-toetsenset wilt opslaan. Tik links (NO)
op de aanraakring om de procedure te verlaten zonder iets op te slaan.
5.
Tik rechts (YES) op de aanraakring om de veranderingen op te slaan.
Er verschijnt een scherm waarin u moet selecteren welke gebruiker-F-toetsenset wordt gebruikt
als de opslagbestemming.
• De F-toetsensets waaraan reeds functies zijn toegewezen en die zijn opgeslagen, zijn
gemarkeerd met een "
wordt geselecteerd, worden de gegevens overschreven.
F-toetsen" (pagina NL-103) voor details over de weergegeven
F-toets" (pagina NL-99) voor verdere informatie.
" rechts naast de nummers. Wanneer een set gemarkeerd met "
NL-96
Gebruik van de F-toetsensets
"Toewijzen van een
"