Bedieningsorganen
Startschakelaar (Afb. 6)—De startschakelaar, die gebruikt
wordt om de motor te starten en te stoppen, kent drie posities:
OFF/AF, ON/AAN en START.
Choke (Afb. 6)—Sluit de carburateur-choke om de motor te
starten door de choke-hendel uit te trekken naar de FULL/VOL-
positie. Nadat de motor start kunt u met behulp van de choke de
motor afregelen zodat deze mooi gelijkmatig loopt. Open zo
spoedig mogelijk de choke door deze in te drukken naar de
OFF/AF-positie.
Gashendel (Afb. 6)—De gashendel wordt gebruikt om de
motorsnelheid te regelen. Door de gashendel vooruit te zetten
neemt de motorsnelheid toe—FAST/SNEL; naar achteren halen
vermindert de snelheid—SLOW/LANGZAAM.
Sproeireinigingshendel (Afb. 6)—Trek de hendel omhoog om
het sproeireini-gingssysteem voor de rollers te activeren. Door
de knop omhoog of omlaag te bewegen wordt de intensiteit van
het sproeien geregeld om de rollers vrij van vuil te houden.
Urenteller (Afb. 6)—De urenteller registreert het aantal uren dat
de motor in gebruik is geweest. Gebruik de urenteller om te
bepalen wanneer de onderhoudsbeurten plaats moeten vinden en
wanneer de machine gesmeerd moet worden.
Waterdrukmeter (Afb. 6)—Registreert de druk van de
watertoevoer van het systeem. Fungeert tevens als een interlock-
schakelaar die voorkomt dat de waterpomp start als de
waterdruk onder 138–193 kPa is of de waterpomp uitschakelt als
de waterdruk onder 48–89,6 kPa valt. Controleer regelmatig de
meter om de waterdruk in de gaten te houden.
Resetknop van de stroomonderbreker (Afb. 6)—Een
drukknop om de stroomon-derbreker te resetten, nadat er een
defect in het elektronisch circuit verholpen is. De knop fungeert
tevens als een schakelaar om de stroom naar de relais te
onderbreken.
Hendel voor afstandsbepaling (Afb. 6)—Door de
besturingshendel van de beugel af te bewegen wordt de
voortbewegingssnelheid van het verluchten en dus ook de
afstand tussen de gaten groter. Door de besturingshendel naar de
beugel toe te bewegen neemt de voortbewegingssnelheid en de
afstand tussen de gaten af. De instelling wordt genegeerd als de
machine in de transportpositie gezet wordt.
Tractiebeugel (Afb. 7)—Voor het activeren en regelen van de
voorwaartse en achterwaartse tractie van de machine. Door de
beugel los te laten wordt de tractie gestopt en zal ook de
Afbeelding 6
1.
Startschakelaar
2.
Choke
3.
Gashendel
4.
Sproeireinigingshendel
5.
Urenteller
6.
Waterdrukmeter
7.
Resetknop stroomonderbreker
8.
Hendel voor afstandsbepaling
Afbeelding 7
1.
Tractiebeugel
2.
Schakelaar transport/verluchten
3.
Startknop verluchten
4.
Stopknop verluchten
5.
Parkeerrem
17