Bediening
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR DE BEDIENING
1.
Voordat u met het verluchten gaat beginnen, moet u de
werkplek inspecteren op afval en de beste rijrichting en
het beste patroon bepalen om de machine te gebruiken.
2.
Als de machine abnormaal begint te trillen moet u de
motor uitschakelen. Haal de bougiekabels los om te
voorkomen dat de machine per ongeluk gestart wordt.
Controleer of de machine beschadigd of defect is.
Repareer eventuele defecten voordat de machine
opnieuw gebruikt wordt.
3.
Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Let op
voor kuilen of andere verborgen gevaren. Gebruik de
machine niet in de buurt van bunkers, greppels,
riviertjes of in andere gevaarlijke situaties.
4.
Haal de machine altijd op in de transportpositie als
deze op een green geparkeerd wordt, om te voorkomen
dat de rollers sporen achterlaten.
5.
Gebruik het waterinjectiesysteem niet op beton of asfalt
omdat de waterstralen deze oppervlakten blijvende
schade zullen toebrengen. Rijd niet over slangen omdat
deze hierdoor beschadigd zullen worden.
6.
Gebruik de verluchter niet in situaties waarbij de roller
of het injectiesysteem over een rand steekt van iets dat
door de onder hoge druk staande waterstralen geraakt,
verwond of beschadigd kan worden.
7.
De koppen van het irrigatie-systeem zouden niet
beschadigd mogen worden door de waterstralen van het
injectiesysteem na een passage van de machine. Zorg
ervoor dat de koppen van het irrigatiesysteem niet door
meerdere stralen getroffen wordt, omdat hierdoor het
systeem wél beschadigd zal worden.
8.
Gebruik water van een goede, schone kwaliteit voor het
systeem. Indien er geen water van goede kwaliteit voor
handen is, hebt u wellicht extra filterapparatuur nodig.
GEBRUIK GEEN CHEMICALIËN IN HET
WATERSYSTEEM.
9.
Stel de machine niet bloot aan vorst zonder dat het
water afgetapt is, omdat hierdoor het systeem
beschadigd zal worden.
HET STARTEN/STOPPEN VAN
DE MACHINE
1.
Zorg ervoor dat alle bougiekabels aangesloten zijn
en dat het brandstofkraantje open staat.
2.
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is.
3.
Trek de choke uit naar de FULL/VOL-positie en
zet de gashendel in de middenpositie.
Noot: Als een warme motor gestart wordt, hoeft u
de choke waarschijn-lijk niet te gebruiken. De
gashendel moet echter wel in de middenpo-sitie
gezet worden.
4.
Steek de sleutel in het contact en draai hem met de
wijzers van de klok mee om de motor te starten.
Laat de sleutel los als de motor start. Zet de choke
geleidelijk terug in de OFF/UIT-positie (knop
helemaal ingedrukt) als de motor loopt en warm
wordt.
BELANGRIJK: Om te voorkomen dat de
startmotor oververhit raakt, moet u de startmotor
niet langer dan 30 seconden gebruiken. Nadat de
startmotor 30 seconden onafgebroken gebruikt is,
moet u 2 minuten wachten voordat u de
startmotor opnieuw gebruikt.
BELANGRIJK: De motor is uitgerust met een
oliedruk-interlockschake-laar die de motor
uitschakelt als de oliedruk te laag is in de
machine bij het starten of daarna. Het kan zijn
dat de motor start, maar niet blijft lopen omdat
de oliedruk te laag is.
5.
Om de motor te stoppen zet u de gashendel omlaag
in de SLOW/LANGZAAM-positie en draait u de
contactsleutel naar de "OFF/UIT"-positie.
INLEERPERIODE
Voordat u met de Hydroject 3000 gaat verluchten, is het
aan te bevelen een open terrein op te zoeken en te
oefenen hoe u de machine moet starten en stoppen,
19