8.
Draai de bougies weer vast.
9.
Tap de benzine af uit de brandstoftank en de
brandstofleidingen. Maak alle leidingen en alle
koppelingen weer vast.
10. Reinig het filter grondig en voer onderhoud uit
indien nodig.
11. Controleer of de olievuldop en de brandstofdop
goed vast zitten.
TRACTIE-EENHEID
1.
Reinig de machine grondig.
2.
Smeer of olie alle aansluitingen of scharnierpunten.
3.
Controleer of alle banden extra hard opgepompt
zijn op 137–207 kPa.
4.
Plaatsen waar het lakwerk bekrast, weg of verroest
is, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden.
5.
Tap de hydraulische olie af en ververs deze,
vervang het hydraulische oliefilter op de nokkenas
kast.
6.
Tap de olie af van het waterpomphuis en ververs
deze.
7.
Reinig de accu, polen en klemmen met behulp van
een staalborstel en een zuiveringszoutoplossing.
Bedek de kabelklemmen en accupolen met vet of
petroleumvet. Laad de accu opnieuw op.
37