Montage
6 Montage
6.1 Sunny SensorBox
6.1.1 Eisen aan de montagelocatie
Monteer de Sunny SensorBox op de montagerail van het PV-montagesysteem of op het dakspant.
Neem de volgende algemene aanwijzingen over de montageplaats van de Sunny SensorBox in acht:
• De Sunny SensorBox is voor montage buiten geschikt.
• De omgevingstemperatuur moet tussen –25 °C en +70 °C liggen.
• Als de geïntegreerde instralingssensor wordt gebruikt, moet de Sunny SensorBox onder
dezelfde hellingshoek en in dezelfde richting als de PV-module worden gemonteerd om
meetresultaten te krijgen die in relatie met de opbrengst van de PV-installatie kunnen worden
gebracht.
• De montageplaats moet afhankelijk van de gebruikte sensoren worden gekozen. Neem de
voorgeschreven kabellengten in de handleidingen van de sensoren in acht.
• De maximale kabellengte van de laatste Sunny SensorBox tot aan de RS485-Power Injector
bedraagt 150 m.
• De maximale kabellengte van de Sunny SensorBox tot aan de
SMA Power Injector met Bluetooth bedraagt 150 m.
• De Sunny SensorBox mag, zoals in de volgende afbeelding weergegeven, in 3 richtingen
worden gemonteerd om beschadigingen door binnendringend water te voorkomen. De
Sunny SensorBox mag niet verticaal met het SMA logo naar boven gemonteerd worden,
omdat er anders water door het ventilatiemembraan in het apparaat kan binnendringen.
20
Sensorbox-INL100914
SMA Solar Technology AG
Installatiehandleiding