7.2.2
Maïsvoorzetwerktuig
Het maïsvoorzetwerktuig voor elk gebruik en na het botsen tegen een hindernis controleren.
Versleten, beschadigde of vervormde messen moeten onmiddellijk worden vervangen.
Beschadigde sikkelvormige schijven (bijv. sikkelvormige schijven met scheuren,
uitbarstingen en vervormingen) moeten onmiddellijk worden vervangen. Dat geldt ook voor
de bevestgingsdelen van de sikkelvormige schijven,
Het maïsvoorzetwerktuig in de werkstand brengen,
Bij uitvoering "Pendelframe-adaptatie": ervoor zorgen dat de steunvoeten voor
gedemonteerd zijn,
Laat het maisvoorzetwerktuig tot op de grond of tot op de gewenste maaihoogte zakken.
Bij geactiveerde "Hefmechanisme steundrukregeling" de steundruk zodanig instellen dat er
geen doorlopende sleepsporen van het voorzetwerktuig op het veld zichtbaar zijn. (Hoe
hoger de steundruk des te groter is de slijtage van de glijrails en punten.)
De aandrijving van het maïsvoorzetwerktuig inschakelen.
Rij met de veldhakselaar in het oogstgoed.
De rij- en collectorsnelheid richt zich naar de desbetreffende gebruiksomstandigheden
(bodemomstandigheden, hoogte en eigenschappen van het oogstgoed).
7.2.3
Hefmechanisme afstandsregeling
Bij uitvoering "Hefmechanisme afstandsregeling"
BV000-091
De hefmechanisme afstandsregeling staat alleen in combinatie met de aangebouwde
afstandssensoren (1) ter beschikking. Bij de hefmechanisme afstandsregeling regelt de
besturing van de veldhakselaar de stoppelhoogte (max. stoppelhoogte ca. 35 cm) constant in
verhouding tot de bodem (bodemkopie). De hefmechanisme afstandsregeling afhankelijk van
de stoppelhoogte is alleen gegarandeerd wanneer de afstandssensoren (1) voldoende
bodemcontact hebben.
7.2.4
Rijdetectie bedienen
Bij uitvoering "Rijdetectie"
Om de rijdetectie op het voorzetwerktuig te kunnen gebruiken, moet de veldhakselaar met
stuurautomaat zijn uitgerust. De stuurautomaat stuurt de veldhakselaar automatisch zodat de
middelste punt van het voorzetwerktuig in het midden tussen twee maïsrijen wordt gevoerd.
XCollect 750-3
Originele handleiding 150001361_00_nl
zie
pagina 64.
1
Bediening
Gebruik voor de werkzaamheden
zie
pagina 112.
zie
pagina 56.
7
7.2
59