Nederlands
De aansluiting van de normmotor op het stroom-
net en het leggen van de spanningskabels
gebeuren volgens het bedienings- en onder-
houdshandboek van de motor en conform de
lokaal geldende voorschriften.
De pomp moet volgens de voorschriften worden
beveiligd en geaard.
Alle bewakingsinrichtingen zijn aangesloten en op
juiste werking gecontroleerd.
6.2. Draairichtingcontrole
Bij een verkeerde draairichting zorgt het hydrauli-
sche systeem niet voor het opgegeven vermogen
en kan het schade oplopen. Als u vanaf de
voorkant naar het hydraulische systeem kijkt,
moet deze tegen de klok in draaien (zie pijl voor
de draairichting op het hydraulische systeem).
Aggregaten met ingebouwde normmotor die af
fabriek worden geleverd, hebben voor de juiste
draairichting een rechtsdraaiend draaiveld nodig.
Het draaiveld kan door een lokale elektromonteur
met een draaiveldtestapparaat gecontroleerd
worden.
Het hydraulische systeem is niet geschikt voor
het gebruik met een linksdraaiend draaiveld!
De elektrische aansluiting moet verlopen volgens
de instructies in het bedienings- en onderhouds-
handboek van de motor.
Er moet een testloop worden uitgevoerd zonder
vloeistof en waarbij de schuifafsluiter aan de
zuigzijde is gesloten!
Bij een verkeerde draairichting moeten bij
motoren met directe start 2 fasen worden
omgewisseld, bij sterdriehoekstart moeten de
aansluitingen van 2 wikkelingen worden omge-
wisseld, bijv. U1 met V1 en U2 met V2.
6.3. Bedrijf in explosieve zones
Het gebruik in een omgeving waar explosiegevaar
heerst is niet mogelijk!
6.4. Bedrijf met frequentieomvormers
LET op
Let ook op alle instructies in het bedienings- en
onderhoudshandboek van de motor!
Gebruik op de frequentieomvormer is mogelijk.
De volgende parameters moeten in acht genomen
worden:
Het nominale toerental van de motor mag niet
•
worden overschreden.
•
Een continu bedrijf met een debiet bij Q
< 0,7 m/s (27 in/s) moet worden vermeden.
•
De minimale omtreksnelheid van de waaier van
13 m/s (42 ft/s) mag niet worden onderschreden.
24
LET op
De omtreksnelheid kan als volgt worden bere-
kend: v = n · d · π / 60.000
Legenda:
- n = toerental in tpm
- d = waaierdiameter in mm
- v = omtreksnelheid in m/s
6.5. Inbedrijfname
De installatie moet zoals voorgeschreven volgens
het hoofdstuk "Opstelling" plaatsgevonden heb-
ben. Dit moet voor het inschakelen gecontroleerd
worden.
De elektrische aansluiting moet worden uitge-
voerd volgens de instructies in het bedienings- en
onderhoudshandboek van de motor.
6.5.1. Voor het inschakelen
De volgende punten moeten worden
gecontroleerd:
•
De pomp is geschikt voor toepassing onder de
aanwezige bedrijfsomstandigheden.
•
De koppelingsbeveiliging is stevig op de grond-
plaat gemonteerd.
•
Min./max. temperatuur van de vloeistof
•
Min./max. omgevingstemperatuur
•
Het leidingsysteem is aan zuig- en perszijde vrij
van afzettingen en vaste stoffen
•
Aan de zuig- en perszijde zijn alle schuifafsluiters
geopend
Zijn tijdens het bedrijf de schuifafsluiters aan
zuig- en perszijde gesloten, dan wordt de
vloeistof in het hydraulisch huis door de trans-
portbeweging verwarmd. Door de verwarming
wordt in het hydraulisch huis een hoge druk
opgebouwd. De druk kan tot explosie van
het hydraulische systeem leiden! Controleer
voor het inschakelen of alle schuifafsluiters
geopend zijn en open eventueel gesloten
schuifafsluiters.
•
Het hydraulisch huis is volledig met vloeistof
gevuld.
VOORZICHTIG! Er mogen geen luchtbellen
aanwezig zijn in het hydraulische systeem.
De ontluchting gebeurt door een ontluchtings-
schroef op het drukstuk.
•
Controleer of het toebehoren goed en correct
vastzit.
6.5.2. In-/uitschakelen
De normmotor wordt via een afzonderlijke, niet
inbegrepen bediening (in-/uitschakelaar, schakel-
kast) in- en uitgeschakeld.
opt
Let hiervoor ook op de instructies in het bedie-
nings- en onderhoudshandboek van de motor!
INBEDRIJFNAME
WILO SE 04/2021 DIN A4