Nederlands
De afvalwaterpompen mogen niet worden
gebruikt voor het transport van:
•
Drinkwater
•
Vloeistoffen met harde bestanddelen zoals ste-
nen, hout, metalen, zand enz.
•
Licht ontvlambare en explosieve vloeistoffen in
pure vorm
Reglementair gebruik betekent ook dat u zich aan
deze instructies houdt. Elk ander gebruik geldt als
niet-reglementair.
3.2. Opbouw
Afvalwaterpomp voor stationaire droge opstelling.
3.2.1. Uitvoering
Fig. 1.: Uitvoeringen
A
Aggregaat
B
Versie met vrij aseinde
•
Aggregaat
Hydraulische systemen via koppeling met norm-
motor verbonden, volledig op een grondplaat
gemonteerd.
•
Versie met vrij aseinde
Hydraulisch systeem zonder motor, koppeling en
grondplaat. De gebruiker moet zelf zorgen voor
een juiste motor met koppeling en grondplaat
en deze ter plaatse monteren.
3.2.2. Hydraulisch systeem
Fig. 2.: Beschrijving
1
Hydraulisch systeem
2
Zuigaansluiting
3
Persaansluiting
4
Lagerstoel
Aansluiting bewaking
5
afdichtingsruimte (opti-
oneel verkrijgbaar)
Hydraulisch huis en lagerstoel als afgesloten
eenheid, met kanaal- of vrijstroomwaaier, axiale
zuigaansluiting en radiaal drukstuk. De aansluitin-
gen zijn als flensverbindingen uitgevoerd.
Lagerstoel met afdichting aan vloeistof- en
motorzijde en met afdichtings- en lekkagekamer
voor het opvangen van binnendringende vloeistof
door de afdichting. De afdichtingsruimte is gevuld
met milieuvriendelijke medische witte olie.
Het hydraulische systeem is niet zelfaanzui-
gend, d.w.z. dat de vloeistof zelfstandig resp.
met voordruk moet worden toegevoerd.
3.2.3. Grondplaat
Alle afzonderlijke onderdelen zijn op de grond-
plaat gemonteerd. De pomp wordt via de grond-
plaat op het fundament bevestigd. Verder bevat
de grondplaat de motorsteun en richt daardoor de
motoras uit ten opzichte van de hydraulische as.
16
6
Ontluchtingsschroef
7
Aftapschroef
8
IEC-normmotor
9
Koppelingsbeveiliging
10 Grondplaat
PRODUCTOMSCHRIJVING
3.2.4. Koppeling
Er wordt een Flender-koppeling gebruikt voor
de verbinding van het hydraulische systeem met
de motor.
3.2.5. Bewakingsinrichtingen
De afdichtingsruimte kan optioneel met een
externe staafelektrode worden bewaakt. Deze
meldt het wanneer er water in de afdichtings-
ruimte binnendringt door de mechanische afdich-
ting aan de vloeistofzijde.
3.2.6. Afdichting
De afdichting naar de vloeistof gebeurt door
een draairichtingsonafhankelijke mechanische
afdichting. De afdichting aan de koppelingszijde
gebeurt door een radiaalasafdichting.
3.2.7. Materialen
•
Hydraulisch huis: EN-GJL-250 (ASTM A48
Class 35/40B)
•
Waaier: EN-GJL-250 (ASTM A48 Class 35/40B)
•
Lagerhuis: EN-GJL-250 (ASTM A48 Class 35/40B)
•
As: 1.4021 (AISI 420)
•
Statische afdichtingen: NBR (nitril)
•
Afdichting
-
Vloeistofzijde: SiC/SiC
-
Koppelingszijde: NBR (nitril)
•
Koppelingsbeveiliging: S235JR (ASTM A252,
Grade 1)
•
Koppeling: zie de handleiding van de fabrikant.
•
Motor: zie de handleiding van de fabrikant.
3.2.8. Aandrijving
De aandrijving van de pomp gebeurt via
IEC-normmotoren van het bouwtype "B3". Meer
informatie over de motor en de beschikbare
bewakingsinrichtingen vindt u in de inbouw-
en bedieningsvoorschriften van de motor.
3.3. Bedrijf in explosieve atmosfeer
Het gebruik in een omgeving waar explosiegevaar
heerst is niet mogelijk!
3.4. Bedrijf met frequentieomvormers
Gebruik op de frequentieomvormer is mogelijk.
LET op
Let ook op alle instructies in het bedienings- en
onderhoudshandboek van de motor!
3.5. Bedrijfssituaties
De mogelijke bedrijfssituaties vindt u op het
typeplaatje of in de inbouw- en bedieningsvoor-
schriften van de motor.
3.5.1. Bedrijfssituatie S1 (continu bedrijf)
De motor kan continu onder nominale belasting
werken zonder dat de toegestane temperatuur
overschreden wordt.
3.5.2. Bedrijfssituatie S2 (kortstondig bedrijf)
De max. bedrijfsduur van de motor wordt in
minuten aangegeven, bijv. S2-15. De pauze moet
WILO SE 04/2021 DIN A4