Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 8
De kalibratieprocedure in de modus CALC
2.8
Taak
Zoek een goede batch die geschikt is als basis voor de
kalibratie.
Raak de knop Menu aan.
Raak de knop Mixlogboek aan.
Selecteer in het mixlogboek de mix die overeenkomt met
de geselecteerde goede batch. Controleer de stabiliteit van
de mix door de weergave in het mixlogboek in te stellen op
Ongeschaald en de waarden voor Afwijking droge mix en
Afwijking natte mix te bekijken. Deze waarden moeten ten
minste lager dan 3 zijn en bij voorkeur lager dan 0,5.
Controleer bij sensors met meerdere meetmethoden de
afwijking voor elke beschikbare methode.
Raak Mixspoor weerg. aan.
Raak de knop Kalibreren aan.
Kies de kalibratiemodus die het meest geschikt is voor de
mix en druk op OK
Voer een doelwaarde in voor de voorbevochtiging als u in
de modus CALC een kalibrering uitvoert op basis van de
voorbevochtigingswaarde.
Voer
een
vochtigheidsdoel
hoofdwatertoevoeging en druk op OK.
De waarde die u voor het vochtigheidsdoel opgeeft, wordt
alleen gebruikt voor weergave in het overzichtsscherm.
Handeling
Selecteer een mix die aan de
volgende voorwaarden voldoet:
Raak
Raak
Selecteer de mix in het mixlogboek.
Raak
Raak
Geef een waarde op voor het
vochtigheidsdoel.
in
voor
de
Hydro-Control VI Gebruikershandleiding HD0456nl Rev 1.7.0
Vochtigheidsregeling gebruiken
de
juiste
definitieve
•
vochtigheid;
•
stabiele droge en natte
waarden
afwijking);
meer
dan
•
ongeschaald tussen de
droge
en
gemiddelden.
aan.
aan.
aan.
aan.
(geringe
5
natte
47
Advertenties
Inhoudsopgave
