3 ROTATE
°
°
+90
/
0
Beelden die u fotografeert terwijl u de camera verticaal houdt, worden in horizontale
stand weergegeven. Met deze functie kunt u deze beelden draaien zodat ze verticaal
worden weergegeven. Gedraaide beelden blijven in hun nieuwe stand opgeslagen,
ook als de camera wordt uitgeschakeld.
R O TAT E
R OTATE
EXIT
OK
°
+90
Selecteer een beeld met XY en selecteer dan [+90°]/[0°]/[–90°] met ON om de
weergave te draaien. U kunt meerdere beelden na elkaar draaien.
4 PROTECT
OFF / ON
P R O T EC T
OFF
ON
EXIT
5 ERASE
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist. Hef de beveiliging op voordat u
beveiligde beelden wist. Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen.
Controleer elk beeld voordat u beelden wis, zodat u niet per ongeluk beelden wist
die u eigenlijk had willen bewaren.
• Als u de beelden uit het interne geheugen wist, mag het kaartje niet in de camera
plaatsen.
• Als u het beeld van het kaartje wilt wissen, dient u het kaartje eerst in de camera te
plaatsen.
SEL. IMAGE
................................................... Wissen door een enkel beeld te selecteren
SEL. IMAGE
BACK
OK
GO
MENU
°
/ –90
R O TAT E
R OTATE
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met het
wisen van een enkel beeld of het wissen van alle beelden,
maar ze worden gewist tijdens het formatteren.
• Selecteer het beeld met XY en beveilig het door [ON] te
selecteren met ON. U kunt meerdere beelden na elkaar
beveiligen.
OK
Geselecteerde beelden wissen/Alle beelden wissen
• Gebruik de pendelknop om het beeld te selecteren en
druk op i om het beeld te markeren met een .
• Druk nogmaals op i om de selectie te annuleren.
• Als de selectie voltooid is, drukt u op S.
• Selecteer [YES] en druk op i.
EXIT
OK
°
0
Beelden draaien
R OTATE
R O TAT E
EXIT
OK
°
–90
Beelden beveiligen
NL
23