Derde uitgave • Eerste druk
Rijden
1
Druk de rijfunctie-keuzeknop in. Het
indicatielampje naast de rijfunctie gaat branden.
Als de joystick niet binnen 5 seconden na het
selecteren van een functie wordt bewogen, treedt de
functie niet in werking. Selecteer de functie opnieuw.
2
Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
3
Snelheid verhogen: Verplaats de joystick
langzaam uit het midden.
Snelheid verlagen: Verplaats de joystick
langzaam naar het midden toe.
Stoppen: Zet de joystick terug in de middelste
stand of laat de functieschakelaar los.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingdriehoeken op
de platformbediening en het rijchassis om de
draairichting van de wielen te bepalen.
De rijsnelheid van de machine wordt beperkt als de
mast of jib is geheven.
Onderdeelnr. 1319686DUGT
Rijden inschakelen
Als het lampje brandt,
geeft dit aan dat de
arm net voorbij een
van beide
achterwielen gedraaid
is en de rijfunctie is
onderbroken.
Druk op de rij-inschakelknop en de rij-keuzefunctie.
Het groene indicatielampje gaat branden.
Verplaats de rij-joystick langzaam uit het midden om
te rijden.
Houd er rekening mee dat de machine kan gaan
rijden in de richting die tegengesteld is aan de
richting waarin de rij- en stuurbedieningselementen
worden bewogen.
Gebruik altijd de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de rijrichting
van de machine te bepalen.
Als de joystick niet binnen 5 seconden na het
selecteren van een functie wordt bewogen, treedt de
functie niet in werking. Selecteer de functie opnieuw.
GR
-20J • GR
-26J
™
™
Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
39