Randapparatuur installeren
1. Voordat u de voeding inschakelt, moet u op elk
apparaat een geldig en uniek adres selecteren. In de
meeste apparaten kan het adres worden ingesteld door
middel van jumpers of een draaischakelaar.
Opmerking: Wanneer u Ethernet/GPRS-, ISDN- of
GSM-modules gebruikt, kunnen de
respectieve adressen B, C en E van het
bediendeel niet worden gebruikt.
Randapparaat
Geldige
adressen
Bediendeel Mk8
0-7
Keyprox Mk8
0-7
TouchCenter
0-2
RIO/PSU
2-12
DCM-lezer
0-3
MAX
0-7
RF Portal
0-15
GSM
(E)
ISDN
(C)
Ethernet/GPRS
(B)
2. Schakel het paneel en de randapparaten aan de hand
van de informatie in de onderstaande tabellen in serie
aan met een RS485-datakabel tussen elk apparaat.
Opmerking: Gebruik geen lus- of sterconfiguraties.
U wordt ten zeerste aangeraden om afgeschermde twisted
pair-kabel te gebruiken (vergelijkbaar met Belden 8723
cat. 5/5E). Als de kabel korter is dan 100 meter, kan ook
standaard 4-aderige kabel worden gebruikt.
Paneel
Bediendeel/
Keyprox
+12 V
+
GND
−
A
A
B
B
* Sluit voedingen niet in parallelle configuratie aan.
Sluit geen +12V-terminals aan tussen de centrale en
externe voedingen. U moet de 0V-pool van alle
voedingen echter wel aan elkaar verbinden.
Paneel
Audio-
interface
+12 V
+12 V
GND
GND
A
A
B
B
Detectors aansluiten op zones
Opmerking: Het inleren van draadloze detectors wordt
later behandeld.
Zones zijn individuele invoercircuits die volledig kunnen
worden geprogrammeerd in het menu Programmeren
zones (
). In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de
52 ent
standaardinstellingen voor zones kunt wijzigen, ongebruikte
zones kunt verwijderen en detectors kunt aansluiten.
Let op dat een
Ethernet
module en
GPRS module
niet tegelijk
kan worden
aangesloten
TouchCenter
RIO/DCM
+
Vin
−
−
G
A
Y
B
Telecom
Ethernet
RF Portal
+12 V
+
−
−
A
A
B
B
Zoneadressering
Het zoneadres is als volgt ingedeeld:
Het RIO-adresbereik is 00 tot 12 en elke RIO kan
maximaal 8 zones verwerken.
De adressering van zones in de centrale is als volgt:
Zone
1
2
3
4
5
6
Gebruik desgewenst het menu Zone Omschrijving
(
52 ent 2 ent
Zoneconfiguratie
De standaard zoneconfiguratie is 1 k double balanced
met foutcontrole via een 3k -weerstand (preset 11). In de
volgende configuratie wordt er een antimaskvoorwaarde
gegenereerd als gelijktijdig een alarm en fout worden
gesignaleerd.
PSU
1. Beëindig eventuele ongebruikte zone-ingangen met een
X*
1k -weerstand en programmeer deze als RESERVE (18).
0 V
2. Pas de zoneconfiguraties en de instelwaarden van de
A
weerstanden indien nodig aan in het menu Wrst.Selekt.
B
(
51 ent 46 ent
3. Selecteer indien nodig een specifieke instelling voor elke
zone in het menu Weerstand (
4. De kabellengte in elke zone mag niet langer zijn
dan 500 m. Voor de instellingen 11 en 12 mag de
kabellengte niet langer zijn dan 100 m.
+
Detectors aansluiten
−
Sluit detectors volgens dit schema aan op de
A
zoneterminals:
B
3
Adres
Zone
1001
7
1002
8
1003
9
1004
10
1011
11
1012
12
) om uw zones een naam te geven.
).
52 ent 1 ent 9 ent
Adres
1013
1014
1015
1016
1017
1018
).