❑ De keuze van de pool rapporteren
Alleen voor het rapporteren kunnen hier de polen worden aange-
geven, waartussen er gemeten wordt. De invoer is niet van
invloed op de daadwerkelijke keuze van meetpennen of de polen.
❑ Limits – de grenswaarde instellen
U kunt de grenswaarde van de isolatieweerstand instellen. Als er
meetwaarden optreden onder deze grenswaarde, dan brandt de
rode LED U
/R
. U kunt kiezen uit grenswaarden tussen 0,5 M
L
L
en 10 M. De grenswaarde verschijnt boven de meetwaarde in
beeld.
Meting starten – stijgende testspanning (drempelfunctie)
Even drukken
Meting starten – constante testspanning
Voor continue meting inge-
drukt houden
Opmerking
Bij de isolatieweerstandsmeting worden de batterijen van
het apparaat zwaar belast. Druk bij de functie „constante
testspanning" op de knop Start totdat de weergave
stabiel is.
GMC-I Messtechnik GmbH
Bijzondere voorwaarden bij de isolatieweerstandsmeting
!
Let op!
Isolatieweerstanden kunnen alleen op spanningsvrije
objecten worden gemeten.
Als de gemeten isolatieweerstand kleiner is dan de ingestelde
grenswaarde, dan brandt de LED U
Als er in de installatie een stoorspanning is van 10 V, dan wordt
de isolatieweerstand niet gemeten. LED MAINS/NETZ brandt en
het pop-up-venster „Stoorspanning aanwezig" verschijnt in beeld.
Alle leidingen (L1, L2, L3 en N) moeten t.o.v. PE worden gemeten!
!
Let op!
Raak de aansluitcontacten van het apparaat niet aan als
er een isolatieweerstandsmeting loopt!
Als de aansluitcontacten vrij zijn of als ze voor meting zijn aange-
sloten op een ohmsche verbruiker, dan zou er bij een spanning
van 1000 V een stroom van ca. 1 mA door uw lichaam stromen.
Door de duidelijk voelbare stroomstoot loopt u kans op lichamelijk
letsel (bijv. als gevolg van uw schrikreactie enz.).
Meetobject ontladen
!
Let op!
Als u aan een capacitief object meet, bijv. aan een lange
kabel dan zal deze zich tot op ca. 1000 V opladen!
Het aanraken van die kabel is dan levensgevaarlijk!
Als u aan capacitief objecten de isolatieweerstand heeft gemeten,
dan ontlaadt het meetobject zich na afloop van de meting auto-
matisch via het apparaat. Het contact met het objecten moet
hiervoor nog steeds bestaan. Het dalen van de spanning wordt
met U.
Koppel de aansluiting pas af, als voor U < 10 V wordt aangegeven!
De meetwaarden beoordelen
Om er voor te zorgen dat de waarden niet onder de in de
DIN VDE-bepalingen vereiste grenswaarden van de isolatieweer-
stand komen, moet er rekening worden gehouden met de meet-
fout van het apparaat. Aan de hand van Tabel 3 op pag. 57 kunt u
de vereiste minimum weergavewaarden voor isolatieweerstanden
vaststellen. De waarden houden rekening met de maximale fout
(in nominale gebruiksomstandigheden) van het apparaat. Tussen-
waarden kunt u interpoleren.
/R
.
L
L
35