Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Meten Van De Isolatieweerstand; Algemeen - Gossen MetraWatt PROFITEST MBASE MTECH Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

12

Het meten van de isolatieweerstand

12.1

Algemeen

Meetfunctie kiezen
R
ISO
Aansluiting
2-polige adapter of test-
stekker
Opmerking
Als u de teststekker met stekkerinzet gebruikt, dan wordt
de isolatieweerstand alleen gemeten tussen de met „L"
gekenmerkte aansluiting van de buitenste geleider en de
aansluiting van de aardleiding PE!
Opmerking
De meetkabels vóór een meetreeks controleren
Vóór de isolatiemeting moet u door middel van het kort-
sluiten van de meetkabels op de meetpennen controleren
of het apparaat < 1 k aangeeft. Hiermee kunt u ver-
keerde aansluiting voorkomen of een onderbreking bij de
meetkabels vaststellen.
Parameter instellen
Testspanning: 50 V / 100 V / 250 V / 500 V / 1000 V / xxx V*
Spanningsvorm: Constant
Spanningsvorm: Stijging/drempel
Aardleiderweerstand:
* willekeurig instelbare Spanning zie Hoofdst. 5.7
Halfautomatische meting in meerpolige netten
2-Polige meting (alleen voor rapportage):
Metingen tussen Lx-PE / N-PE / Lx-N / Lx-Ly / AUTO*
* Parameter AUTO zie Hoofdst. 5.8
34
Grenswaarde voor constante testspanning
R
< Limiet / grenswaarde
ISO
Grensstromen voor drempelfunctie
I > I
❑ Testspanning
Voor metingen aan gevoelige onderdelen en bij installaties met
spanningsbegrenzende onderdelen kan een van de nominale
spanning afwijkende, meestal lagere testspanning worden inge-
steld.
❑ Spanningsvorm
De functie stijgende testspanning (drempelfunctie) „U
voor het opsporen van zwakke plaatsen in de isolatie en voor het
vaststellen de aanspreekspanning van spanningsbegrenzende
bouwelementen. Na een korte druk op de knop ON/START wordt
de testspanning continu verhoogd tot aan de opgegeven nomi-
nale spanning U
de meetpennen wordt gemeten. Deze daalt na het meten tot een
waarde onder de 10 V, zie de paragraaf „Meetobject ontladen".
De isolatiemeting met stijgende testspanning wordt beëindigd:
• zodra de maximaal ingestelde testspanning U
en de meetwaarde stabiel is
of
• zodra de ingesteld meetstroom bereikt wordt
(bijv. na een overslag bij de doorslagspanning).
Voor U
ISO
eventueel aanwezige aanspreek- resp. doorslagspanning aangege-
ven.
De functie constante testspanning biedt twee mogelijkheden:
• Zolang u de knop ON/START indrukt, wordt de testspanning U
uitgevoerd en wordt de isolatieweerstand R
de knop pas los als de meetwaarde stabiel is (bij hoge leiding-
capaciteiten kan de inslingertijd enkele seconden bedragen).
De spanning U die tijdens de meting wordt gemeten, stemt
hierbij overeen met de spanning U
heeft losgelaten, wordt de meting afgesloten en wordt de laat-
ste meetwaarde voor R
meten tot een waarde onder de 10 V, zie de paragraaf „Meet-
object ontladen".
of
• na een korte druk op de knop ON/START wordt de ingesteld test-
spanning U
gemeten. Zodra de meetwaarde stabiel is (bij hoge leidingca-
paciteiten kan de inslingertijd enkele seconden bedragen),
wordt de meting beëindigd en wordt de laatste meetwaarde
voor R
nen die tijdens en na de meting wordt gemeten. Deze daalt na
met x, y = 1, 2, 3
het meten tot een waarde onder de 10 V, zie de paragraaf
„Meetobject ontladen".
U
(U
)
ISO
INS
Limiet / grenswaarde:
 R
U
L
L
U
(U
)
ISO
INS
Limiet / grenswaarde:
Limit
STOP
. U is de spanning die tijdens en na de meting op
N
wordt de maximaal ingestelde testspanning U
en U
ISO
ISO
uitgevoerd en wordt de isolatieweerstand R
N
en U
aangegeven. U is de spanning op de meetpen-
ISO
ISO
" is bedoeld
ISO
bereikt wordt
N
of een
N
N
gemeten.Laat
ISO
. Als u de knop ON/START
ISO
aangegeven. U daalt na het
ISO
GMC-I Messtechnik GmbH

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Seculife it

Inhoudsopgave