Terwijl u luistert naar de radio kunt kunt u bellen en gebeld worden. Het geluid
van de radio wordt uitgeschakeld op het moment dat u belt. Als u het
telefoongesprek hebt beëindigd, wordt de radio automatisch weer aangezet. Het
verzenden of ontvangen van gegevens via een (E)GPRS- of HSCSD-verbinding kan
leiden tot storing in de radio-ontvangst.
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van het bereik van een
radiostation in een bepaald gebied.
1. Als u de radio wilt uitzetten, drukt u op Menu→ Radio. Op de display wordt het
volgende weergegeven:
• Het locatienummer en de naam van het radiokanaal.
• De frequentie van het laatst gebruikte radiokanaal.
2. Als u al eerder radiokanalen hebt opgeslagen, gaat u naar het kanaal waarnaar
u wilt luisteren of selecteert u de geheugenlocatie van een kanaal door op de
desbetreffende toets (1 t/m 9) te drukken.
Op de display wordt vier grafische knoppen weergegeven:
•
en
. Gebruik deze knoppen om naar het vorige of volgende
opgeslagen kanaal te gaan. De knoppen zijn inactief als er geen kanalen zijn
opgeslagen.
•
en
. Gebruik deze knoppen om het automatisch zoeken naar
kanalen (omhoog of omlaag) te starten.
Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt, drukt u op de
hoofdtelefoontoets om naar het gewenste opgeslagen kanaal te gaan.
3. Als u de radio wilt uitzetten, drukt u op Afsluiten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
85