GASBRANDERS
Controle van de injectiedruk bij lage warmte
• schakel de regelaar naar lage warmte
• controleer de uitlaatdruk en stel deze indien nodig bij tot 3,5
mbar (G20) of 5 mbar voor Groningergas (G25) & 14 mbar
voor propaangas (G31)
• na het aanpassen van de lage warmte, moet u de hoge warmte
opnieuw controleren
• Plaats de stoppers opnieuw en sluit de drukpoorten
Tabel met drukaanpassingen voor elk type gas (mbar)
Categorie
Toevoerdruk:
G20
20,0 +/- 1
G25 (Groningen)
25,0 +/- 1,3
G31 (GPL)
37,0 +/- 1,9
BALTIC-IOM-1305-D / Bedieningshandleiding
Min.
Injectie hoo-
injectiedruk
gvermogen
bij lage
verhitter
warmte
3,5 +/- 0,1
8,4 +/- 0,2
5,0 +/- 0,1
12,3 +/- 0,2
14,0 +/- 0,3
31,4 +/- 0,6
Doormeten gasafsluiter
2,90 kΩ
• controleer deze waarden met een ohmmeter.
1,69 kΩ
• 55 •